vrijdag 24 februari 2012

YouTube leren


Vorige week vertelde een klant, werkzaam in een bouw- en installatieonderneming, dat hun service-monteurs tegenwoordig regelmatig een foto of filmpje maken van een installatie die ze niet of onvoldoende kennen. Het filmpje wordt ge-upload naar het net waardoor er vele collega’s mee kunnen kijken, die vervolgens met tips en aanwijzingen kunnen helpen bij het oplossen van storingen en andere technische problemen. Handig en doeltreffend. Mijn associatie was direct: zou dat in ons vak ook kunnen? Waarom niet? Werken = leren en leren = werken. Waarom zou iemand moeten wachten tot hij deelnemer in een training is om een case in te brengen? Waarom niet je smart-phone gepakt en de scene die je lastig vindt (beoordelingsgesprek voeren, verandering aankondigen, onderhandelen met een klant etc) filmen, up-loaden en voorzien van een vraag om reacties, tips en feed-back? Al dan niet naar een vooraf geselecteerde groep van collega’s of van anderen wiens oordeel je waardeert.

Dag later belt een collega, die me vertelt dat hij recent precies dit deed met de deelnemers aan zijn programma. Hij liet ze gesprekken met klanten opnemen en up-loaden en zat zelf als trainer in een soort regiekamer om alle beelden te verzamelen, te ordenen, en te beoordelen. Deelnemers kregen direct feed-back op hun case. Een compilatie van de scenes werd in een volgende module gebruikt om met elkaar te bespreken. Zeer succesvolle leerervaring in de ogen van alle deelnemers.

Weer een dag later komt het VU-ziekenhuis in het nieuws, omdat patiënten op de spoedeisende hulp zonder dat ze het wisten bekeken werden vanuit de regiekamer en beoordeeld werden op de ‘uitzend-waardigheid’ van hun casuistiek. Nog voordat ze gevraagd werd of ze überhaupt zouden willen meewerken aan het progamma. Half Nederland spreekt vervolgens schande van deze zeer onfatsoenlijke inbreuk op de privacy. De makers verdedigen zich met de stelling dat het progamma een hoog informatief karakter heeft. Kortom: dat er veel van te leren valt. Inmiddels vraagt mede-bedenker VUmc aan RTL om het programma voortijdig van de buis te halen…

Volstrekt onvergelijkbare situaties? Ja natuurlijk, een kapotte installatie is iets anders dan een patienten-case. En een deelnemer die zelf de keuze maakt om zijn leer-situatie te filmen staat aan de andere kant van de medaille ten opzichte van de patient die zonder dat hij het weet gevolgd wordt door verborgen camera’s. Beslissen over de openbaarheid van je eigen kwetsbaarheid is essentieel anders dan het beslissen over de openbaarheid van andermans kwetsbaarheid.

Maar de rode draad is wat mij betreft het dunne lijntje dat loopt tussen openbaarheid en privacy. Wat laat je de wereld zien van jezelf en van anderen? Wat is logisch, wat is eigen verantwoordelijkheid, waar raakt het de privacy van anderen en wat is volstrekt ontoelaatbaar? Welk (leer-)doel rechtvaardigt welk (leer-)middel? Het hele gebied, de hele bandbreedte is spectaculair aan het verschuiven ten opzichte van enkele decennia geleden.

En dus raakt het ook ons vak. YouTube leren. Het kan prima en het heeft vele voordelen. Online, direct, praktisch en toegepast leren. Anytime, anywhere je casuistiek delen met anderen.
Toch zou mijn idee zijn: bij twijfel, niet inhalen. Je bent privacy immers eenvoudiger kwijt dan je het weer terug hebt. En ook al zou je er per case altijd zelf over kunnen beslissen en zelfs wanneer je alle andere betrokkenen keurig toestemming vraagt voor het openbaar maken van hun bijdrage.. Zelfs dan blijft over dat alles wat je eenmaal hebt weggegeven nooit meer terug te draaien is.

Aan de andere kant… waarschijnlijk moet je wel minstens 47 zijn om nog zo aan de illusie van privacy verknocht te zijn….



zondag 19 februari 2012

Hoe overleef ik een Training?


Een veelgebruikt format voor een training is de ‘Tweedaagse met Terugkomdag’ voor een groep van zo’n 8 a 12 deelnemers.  Daarbinnen is het prima werken. Voor de trainer(s) in elk geval. Genoeg tijd om met de groep ‘de diepte in te gaan’ en ook de mogelijkheid om na een periode van een aantal weken ‘de toepassing in de praktijk’ met elkaar te toetsen en te delen. Onafhankelijk van het onderwerp van de training laat het programma zich uittekenen: Openingsrondje met kennismaking en leerdoelen, presentatie van 1 of meer modellen over het thema, oefenen met rollenspelen en/of eigen casuistiek, en vaak iets ‘verrassends en toch leerzaams’ op de avond. Volgende dag korte terugblik, laatste oefen/feed-back ronde voor de individuele leerpunten en dan in de middag toewerken naar de ‘persoonlijke huiswerkopdracht’ voor in de praktijk. Op de terugkomdag ervaringen verzamelen, delen en verbinden met de hoofdpunten uit blok 1 en met de persoonlijke thema’s. Oogsten van de leeropbrengst, ambities voor de toekomst formuleren en dan afronden met de vraag: “Wat heeft het je gebracht in 1 woord “? Op tijd naar huis, want er is hard gewerkt….

Appeltje eitje. Een beetje trainer kan lezen en schrijven met zo’n programma en met varianten erop. Hij (lees ook zij) speelt een thuiswedstrijd. En je invloed als trainer op het verloop van het proces is groot. De momenten waarop het spannend wordt zijn vaak griezelig precies te voorspellen. Je ziet snel genoeg welke vragen en irritaties er zullen ontstaan en bij wie. En ook tussen welke deelnemers het gaat schuren. Wat het emotionele moment wordt. Wie de strijd aangaat met jou als trainer en wie juist ‘maatje’ probeert te worden met je etc etc.
Na een paar jaar heb je de meeste patronen leren herkennen en heb je voldoende ‘bagage’ om het proces soepel te sturen. .

Maar hoe zit dat met de deelnemers? Voor hen is de situatie veel minder bekend. Zij spelen een ‘uitwedstrijd’. Hoe blijf je een beetje fatsoenlijk overeind in zo’n setting? En hoe afhankelijk ben je daarin van anderen? Hoe zorg je voor een trainingsresultaat ‘waarmee je kunt thuiskomen’ zonder dat je al teveel kleerscheuren oploopt? Wat moet je zeker doen en wat moet je vooral laten? Kortom: hoe overleef je een Training?

Al jaren loop ik met het idee om daar eens een boekje over te schrijven. Lijkt me wel zo eerlijk naar al die deelnemers. Zodat ze zich een beetje kunnen voorbereiden op wat ze te wachten staat. Of het boekje er ooit komt is de vraag. Maar voor nu alvast een paar tips:

  • Zorg voor een goed geformuleerd Leerdoel. Niet te oppervlakkig, niet te makkelijk, met voldoende uitdaging, maar zonder zelf-overschatting. Bedenk dat je leerdoel ook ‘behapbaar’ moet zijn voor de trainer.
  • Bepaal vooraf waar je grens ligt: Wat laat je Zien van jezelf (en wat niet). De sociale druk in een groep kan hoog oplopen. Laat je er niet door verrassen.
  • Weiger nooit om mee te doen aan een Rollenspel of vergelijkbare oefening. Iedere training heeft ze en een weigering is hét signaal voor elke trainer om je eens stevig door te zagen over de onderliggende angst. En dan ben je  nog veel verder van huis….
  • Hou je in aan de Bar. Zeker tegenover een trainer. Denk niet dat hij op zo’n moment even niet meer ‘in functie’ is. Het tegendeel is waar. Voor hem gaat de training gewoon door en voor je het weet heb je er de volgende dag een ‘Persoonlijk Thema’ bij…
  • Bereid je voor op De Terugkomdag. Beschrijf of verzin een verhaal waarmee je aantoont dat je aan de slag bent geweest met je leerdoel. Geen verhaal hebben is geen optie, ook al is dat de waarheid. Het is namelijk (indirect) ook een belediging voor de trainer. En daar zijn ze niet dol op…
  • Gun elke trainer zijn applaus bij de Evaluatie. Probeer niet op het laatste moment alsnog je punt te maken of je gelijk te halen. Daar schiet niemand iets mee op en zeker jij niet. Het netwerk van een trainer is vaak behoorlijk groot. Je kunt ze beter voor je dan tegen je hebben…

Een mooie bijsluiter bij de aanschaf van een training, toch? Of is het alleen maar een cynische kijk op mijn eigen vak?
Ach nee, waarom? Een training is ook maar een georkestreerde interactie tussen mensen die elk hun eigen rol vervullen in het geheel. De opbrengst voor iedereen is daarbij het grootst als alle spelers zich een beetje aan hun tekst houden. Trainers en Deelnemers. En handboeken voor Trainers zijn er in overvloed. Dan is een paar tips voor de Deelnemers wel het minste dat we terug kunnen doen.

Een training succesvol overleven als Deelnemer lijkt me op zich al een mooi leerdoel en een belangrijke ‘kerncompetentie’. Zeker als je plannen had om ooit Trainer te worden …

donderdag 9 februari 2012

Binnen 4 muren


‘Alles wat we met elkaar delen en uitwisselen, blijft tussen deze 4 muren’. Een typisch trainers-zinnetje dat talloze malen uitgesproken zal zijn aan het begin van een training met een nieuwe groep. Bij het bureau waar ik het vak heb geleerd, was het zelfs ‘verplichte flap-tekst’, samen met nog een aantal andere spelregels over omgangsvormen binnen de bijzondere setting van een trainingsgroep. Gericht op het respecteren van de vertrouwelijkheid die gepaard gaat met het werken aan persoonlijke thema’s waarin je zelf en waarin anderen ook hun kwetsbaarheid tonen en ‘buiten hun comfort-zone’ treden. Iedereen die zo’n training heeft meegemaakt herkent het gevoel dat het vaak maar goed is dat er geen camera’s bij zijn, waardoor je collega’s familie of vrienden zouden kunnen meegenieten van wat zich afspeelt binnen die 4 muren. De effectiviteit van de setting zit hem nu juist in het ‘vrij kunnen experimenteren met ander gedrag en het ervaren van de consequenties daarvan’, zonder dat de boze buitenwereld meekijkt. Het is precies ook die vertrouwelijke sfeer van openheid én geborgenheid waar veel deelnemers naar terugverlangen als ze weer op hun werkplek zijn en die het vaak ook lastig maakt om inzichten en voornemens daadwerkelijk toe te passen in de harde praktijk.

Zelf heb ik mijn belevenissen als deelnemer aan een persoonlijk-ontwikkelingsprogramma een keer helemaal uitgeschreven. Als extra reflectie op wat ik er had meegemaakt. Voor mijzelf zeer verhelderend en ik stuurde het daarom niet zonder trots naar de trainer die de meeste modules had begeleid. ‘Die vindt het vast ook leuk om ‘zijn’ training eens door de ogen van een deelnemer terug te lezen’ dacht ik nog nietsvermoedend. Ik kreeg hem per omgaande woedend aan de telefoon. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om wat zich daar had afgespeeld ‘potentieel openbaar’ te maken, zonder dat daar de uitdrukkelijke toestemming van hem en van de overige deelnemers voor was gegeven. Alleen al met de mogelijkheid dat ‘buitenstaanders’ de tekst ooit onder ogen zouden kunnen krijgen had ik de privacy-code van de training geschonden. Achteraf gezien best een terecht verwijt vind ik, maar kennelijk liep ik al vooruit op de tijdgeest…

Hans Schnitzler (cultuurfilosoof en nieuwe veelbelovende columnist bij de Volkskrant) stelt dat ons privacybewustzijn langzaam uitdooft (Vk 8 feb). ‘Het uitventen van persoonlijke levenssferen-bemiddeld door oude en nieuwe media- heeft natuurlijk invloed op de perceptie van privacy. Het dreigt een leeg begrip te worden’. Hij koppelt dat aan ons eeuwenoude verlangen om gezien en gehoord te worden in de ‘stille hoop langer mee te gaan dan de Voorzienigheid in petto heeft’. Er lijkt geen grens meer te zitten aan wat we openbaar maken over onszelf en onbewust hopen we misschien zelfs dat iedereen er getuige van is. ‘Het privacybewustzijn legt het af tegen de wil om te worden herinnerd’.

Als miljoenen er geen enkele moeite mee hebben om persoonlijke belevenissen en gedachten met de hele wereld te delen, hoe krampachtig moeten we in onze branche dan nog omgaan met die vertrouwelijkheid? Kun je als deelnemer twitteren over een oefening uit een training en daarbij de naam van de trainer of een mede-deelnemer noemen? Of een foto of filmpje daarvan uploaden naar Facebook? Kun je als trainer een Blog schrijven over je vak en daarin de naam of een omschrijving van een deelnemer geven?
En ook al zouden we daarover nog codes willen afspreken, het idee dat een training zich altijd ‘binnen 4 muren’ afspeelt is natuurlijk ook volledig uit de tijd. ‘Blended learning’ is alweer een ouderwetse term aan het worden en het gebruik van ‘social media’ gaat echt niet aan de poorten van ons vak voorbij. Moet alles wat deelnemers elkaar voor, tijdens en na een training sturen via het net of via een al dan niet closed-user Group gegarandeerd ‘privacy-proof’ zijn? Een onmogelijke en achterhaalde opgave, zo lijkt het.

Of hebben we met ons vak misschien toch, geheel tegen de stroom in, een tegengeluid te bieden? En is een training een zeldzame plek, een unieke setting waarin we ons juist wel even helemaal kunnen terugtrekken uit de hectiek, de hijgerigheid en de online-deelbare openbaarheid van het dagelijks leven? Dan is de ‘binnen 4 muren flap-tekst’ verre van ouderwets en juist cruciaal. Niet om het vanzelfsprekend gevoelde privacybewustzijn van deelnemers te benadrukken, maar om het ‘vanzelfsprekend uitdoven ervan’ buiten de deur te houden.

Maar of je er nu op hamert of dat je het volledig aan de eigen interpretatie van de deelnemers overlaat: het thema privacy hoort op de agenda bij de start van elke training. Om misverstanden te voorkomen en helderheid te geven over wat je als trainer ziet als jouw eigen verantwoordelijkheid.
Waar ligt jouw grens? Bepaal jij de grens voor je deelnemers? Hoe ga je om met verschillen in opvatting over privacy tussen de deelnemers? Moeten afspraken daarover unaniem onderschreven worden? Je zou er een mooie tweedaagse met collega’s aan kunnen wijden. Een goed gesprek over je persoonlijke invulling van professionaliteit en verantwoordelijkheid op dit punt.
Een uitwisseling in alle openheid, maar wel binnen 4 muren natuurlijk. Er een Blog over schrijven kan vervolgens altijd nog …..

vrijdag 3 februari 2012

Als het maar werkt?

Gister was ik bij een presentatie over PMA (Progressive Mental Alignment). Een nieuwe loot aan de boom van coachingsmethodieken. Beetje in het verlengde van NLP. De kern van het verhaal is dat problemen van vandaag hun oorsprong vinden in een gebeurtenis van vroeger. Da’s geen nieuws, maar PMA legt de nadruk op de details. Op de specifieke oorspronkelijke zintuiglijke waarneming en de (emotionele) koppeling die destijds gemaakt is in de fysiologie van je hersenen. Vergelijkbare zintuiglijke prikkels in het heden (een stem, kleur, beweging, voorwerp, vorm, lichtbron of whatever) veroorzaken opnieuw eenzelfde fysiologisch effect en leveren dezelfde (heftige) emotie op. Als je, startend vanuit de hedendaagse probleemsituatie en met behulp van vrije associatie bij jezelf een aantal ‘plaatjes’ oproept en de details daarvan onderzoekt, kom je vanzelf weer bij de bron van alle ellende (in PMA-termen een ‘bad cluster’ in je brein). Je snapt dan ineens waarom je onderbewuste ook in het heden nog die emotionele koppeling maakt en met dat inzicht ben je meteen van je probleem af.
Hoogtevrees blijkt te herleiden tot het op je af zien komen van de grond, toen je voor het eerst zonder zijwieltjes probeerde te fietsen.
ADHD tot het ‘klem zitten’ in het geboortekanaal (uit doodsangst probeerde je wanhopig te bewegen en vanaf dat moment associeer je ‘bewegen’ met ‘overleven’)
etc.

Mijn kritische geest weet meestal wel raad met dit soort redeneringen. Met liefde maak ik gehakt van de veelheid aan creatieve onzin die er in ons vak wordt geïntroduceerd, ter verklaring en oplossing van menselijke problemen. Vooral als het dient als ‘verklaring voor alles’. En de pretenties waarmee PMA zichzelf op de kaart zet doen me nu ook weer direct denken aan de gevleugelde uitspraak: Voor Jantje met zijn nieuwe hamer is alles een spijker.
‘Maak kennis met een moeiteloze techniek voor het verwerven, beheren en genieten van succes, gezondheid en innerlijke rust’.
Het mag wel een onsje minder, denk ik dan.

Daar tegenover staat dat PMA geen appel doet op onduidelijke fenomenen als chakra’s, spirituele energien, maya-wijsheid of andere niet nader te traceren bronnen, maar slechts gebruik maakt van recent hersenonderzoek. Kortom: ze hebben een punt, want de aanname dat ons onderbewuste ons gedrag aanstuurt en ons bewustzijn achteraf alleen een soort verklarend commentaar levert wordt steeds breder gedragen binnen de neuro-wetenschap.

Het zou dus zomaar kunnen zijn dat ze (deels) gelijk hebben en dat zou ons vak op een prettige manier ontdoen van de nodige poespas en controversiële omwegen. Gewoon even door-associeren op een paar plaatjes en klaar is kees.

Maar er is nog een optie. Stel dat het onzin is, maar het werkt wel. Stel dat we zozeer verlangen naar een rationele verklaring voor onze dagelijkse problemen, dat het geloof in het vinden een eenvoudige fysiologische oorzaak genoeg is als oplossing. We doen dan immers precies wat ons bewustzijn voortdurende lijkt te doen. Het verhaal over onszelf en over ons (onbewuste) handelen weer kloppend maken. Schijnbaar onverklaarbare problemen worden weer voorzien van een eenduidige oorzaak-gevolg relatie. We kunnen weer aan onszelf uitleggen waarom we doen wat we doen en waarom we zijn wie we zijn.
Dan valt opeens het verschil tussen ‘geloven in chakra’s’ en ‘geloven in neurologische codering’ weg en geldt alleen een soort Cruijffiaanse wijsheid: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’.

‘Eerst zien, dan geloven’ is mijn kritische credo. ‘Eerst geloven, dan zien’ lijkt het credo van veel methodieken in ons vak. Want je moet je er altijd wel voor openstellen. Een al te kritische houding staat het effect in de weg. De oprichter Joop Korthuis zegt in een interview: ‘PMA is ongeschikt voor alle mensen die niet werkelijk willen groeien en veranderen. Voor alle andere mensen is PMA een uitkomst’.

Kortom: het werkt altijd en als het niet werkt heb ik dat mooi aan mezelf te danken.
Er zit vast nog een ‘bad cluster’ in mijn brein dat me ervan weerhoudt om me open te stellen voor het geloof in ‘bad clusters’ in mijn brein.

Kijk, van zo’n conclusie word ik dan weer vrolijk. Prima toch? Als het maar werkt…..