Vorig weekend was ik bij een reünie van de
middelbare school in Breda. Van nature ben ik niet zo’n reünie-type, maar een
voormalig klasgenoot had via mail en LinkedIn ‘ons groepje’ van tevoren al
benaderd om allemaal te komen.
We hadden afgesproken bij Het Hek. Wat al bijzonder
was, want daar hadden we vroeger niks te zoeken. Die verzamelplek was
voorbehouden aan het populaire deel van
de schoolbevolking. Wij bevonden ons destijds in een subcultuur van ‘volleyballende
fietsvakantiegangers’ (braaf sportief), met uitstapjes naar de groep ‘NAC-bezoekende
anti-elitairen’ (B-side Gymnasiasten). Een bescheiden, maar prima plek halverwege de
Statusladder van het Schoolplein: een sociale ordening die meestal in de eerste
week van de brugklas al ontstaat en is opgebouwd uit A-tjes, B-tjes en
C-tjes. Het werkt als volgt:
De A-tjes vinden elkaar snel. Populair, graag gezien,
knap, gewend aan aandacht en met een vanzelfsprekende aanwezigheid. A-tjes
bepalen zelf wie er bij de A-tjes horen en vooral wie niet. Uitsluiting werkt
immers statusverhogend. Heeft deze ‘kopgroep’ zich gezet, dan is er een hoge
toetredingsdrempel. De A-status is een schaars goed.
Aan de andere kant van het spectrum verzamelen zich de
C-tjes. De minder bedeelden, de muurbloempjes, de onzichtbare onopvallenden.
Niemand ziet ze staan, maar ze herkennen zich moeiteloos in elkaars lot en schikken zich
zonder verzet in hun lage status. Beter samen onderaan de ladder dan alleen.
Daartussen bewegen zich de B-tjes. De tussenklasse.
Niet goed genoeg voor de top, maar duidelijk wel een treetje hoger dan de onderlaag. Waar
ze niet bijhoren is duidelijker dan wat hen onderling bindt. Een divers
gezelschap. Met de meeste bewegingsruimte. Je kunt als B-tje met een beetje
mazzel prima ‘on speaking terms’ blijven met iedereen, ook met de A-tjes. Als
je ze maar met een paar goed getimede complimentjes hun status gunt. En de C-tjes zullen je natuurlijk
graag ontvangen. Eindelijk bezoek uit een hogere klasse. Niet te vaak doen
anders zuigen ze zich aan je vast en trekken je status naar beneden. Zo kun je
als B-tje alle opties open houden en leer je meteen het Spel een beetje
doorzien. Groepsdynamica voor beginners.
Dat is de harde wet van het schoolplein. En hij
werkt door in ons vak. Vraag deelnemers van een trainingsgroep om zelf sub-/intervisiegroepjes
te maken en je zult zien dat zich voor je ogen precies hetzelfde patroon
voltrekt. Het interessante van ons vak is dat je er dan wel direct op kunt reflecteren,
dat je met elkaar kunt onderzoeken wat er gebeurt en waarom. Niet zelden levert
het heftige herkenningsreacties op van deelnemers die teruggaan naar…
inderdaad: het Schoolplein.
Bij het betreden van ons eigen schoolplein viel me op
hoe gemakkelijk we zelf weer terugschoten in ons scholierengedrag. En in de
onderlinge sociale verhoudingen met de rest. Zo waren we opeens een lid van ons clubje
kwijt. Bleek even ‘geclaimd’ door een A-tje en ‘mocht’ daarna weer terug naar
ons groepje. Aan de andere kant hadden we een C-tje iets te enthousiast begroet
en vroegen we ons even later (schaamtevol) af hoe we nu weer van hem af konden
komen.
De harde realiteit van het schoolplein laat zich
niet ontkennen of oplossen met mooie voornemens of valse beloftes. AleidTruijens schreef er ook al eens over in haar column. En de Statusladder kom je
na je schooltijd met enige regelmaat weer tegen. Weten hoe het werkt geeft je
wel de mogelijkheid om in een andere context het Spel slimmer te spelen en waar
mogelijk te beïnvloeden in je eigen of andermans voordeel.
Oog hebben voor het patroon neemt de spanning niet
weg, maar maakt het wel hanteerbaarder. Trainen gaat in essentie over het
ontwikkelen van dat soort vermogens. Ik vermoed dat veel trainers een B-tjes
achtergrond hebben…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten