Uit de speltheorie is bekend dat een loterij populairder
wordt naarmate de hoofdprijs groter is. We doen liever mee wanneer we een hele
kleine kans maken op een extreem hoog bedrag, dan wanneer de kans om een
‘bescheiden’ hoofdprijs te winnen een stuk hoger is. We realiseren ons
kennelijk wel dat de kans dat we winnen zeer gering is, maar de
aantrekkingskracht gaat uit van de irreële, maar hoopvolle gedachte ‘stel je nu
eens voor dat…’
Na een paar decennia neoliberalisme lijkt onze hele samenleving
steeds meer op zo’n loterij. Het geld
verzamelt zich in alsmaar groter wordende hoeveelheden bij een alsmaar kleiner
wordend deel van de bevolking. ‘Plutocrats, the rise of the new global
super-rich and the fall of everyone else’ heet het boek dat Allen Lane erover
schreef. Dat dit nog steeds niet tot woedende opstanden en sociale ontwrichting
heeft geleid is misschien wel te danken aan dat ‘loterij-effect’. De typische
American Dream gedachte steunt immers op dezelfde principes. De top is smal,
maar iedereen heeft kans om er te komen. Van krantenjongen tot miljonair. De
helden van de samenleving zijn de succesvolle bestijgers van de sociale ladder.
Voorbeelden daarvan doen het nog steeds goed in de reclame, de film of de
politiek. Dat het er steeds minder zijn lijkt niemand te deren. De kansen bij
de start zijn immers, net als bij een loterij, voor iedereen gelijk. Of niet?
Paul Verhaeghe beschrijft in zijn boek 'Identiteit' (lees dat
boek!) prachtig dat het bieden van gelijke kansen (terecht) een prominente
doelstelling is geweest bij de emancipatie van achtergebleven
bevolkingsgroepen. Niet het feit of je geboren wordt in een rijke, welvarende
familie, maar de vraag of je talent hebt om iets toe te voegen aan de
samenleving, bepaalt je mogelijkheden. Toegang tot (hoger) onderwijs maakt dat
vanuit alle lagen in de bevolking het beste uit mensen naar boven kan worden
gehaald. Dat is de mooie verdienste van een meritocratie. Op dit moment maken
we echter kennis met een doorgeschoten variant daarvan: de ‘Enron-maatschappij’
waarin iedereen zich in een voortdurende onderlinge competitie bevindt. Een
levenslange ratrace naar individueel succes.
Die ontwikkeling heeft zeker niet geleid tot de ‘klasseloze’
samenleving waarin iedereen zich vrij kan bewegen op de sociale ladder. Er
blijken steeds duidelijker scheidslijnen te lopen tussen de verschillende
lagen. Wat we eten , welke tv-zenders we kijken, welke namen we onze kinderen geven
en vooral waar we wonen geeft akelig
precies aan tot welke groep we behoren. Bovendien wordt er ook ‘strategisch
getrouwd’ binnen de eigen klasse (Jan Latten en Willem Botermans, vk 27 okt).
Allemaal om de kansen voor ‘de onzen’ groter te maken en groter te houden.
Zo wordt de loterij op zijn minst een Postcode-Loterij…
En nog los van de vraag of de kans bij de start werkelijk
voor iedereen hetzelfde is, schuilt er in onze maatschappij nóg een addertje
onder het gras. Want ben je bij een loterij geheel afhankelijk van de trekking
door de notaris, binnen het moderne ‘succes-is-een-keuze-paradigma’ heb je je Lot
letterlijk zelf in eigen hand! Niet een ander, maar alleen jijzelf bepaalt of
je lot winnend is. Alles is immers mogelijk, als je er maar werkelijk voor
gaat…
De gevaarlijke achterkant van de Loterij-gedachte is dat we
ons geen zorgen hoeven maken om de verliezers. Als de kansen voor iedereen
gelijk heten te zijn en je bovendien zelf grote invloed hebt op je Lot, dan is
de enige boodschap voor hen die nog niet wonnen: blijven proberen! Nieuwe
ronde, nieuwe kansen. Ontdek je ware talent, zet je schouders eronder en ga
ervoor!
Onze branche doet er vrolijk en stevig aan mee als we niet
uitkijken…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten