Klopt het? Werkt het? Deugt het? Met deze drie vragen gaat mijn collega Jules Koster al jarenlang
vraagstukken bij klanten te lijf. En ik begrijp steeds beter wat hij ermee
bedoelt en beoogt. Het zijn essentiële vragen die elke professional ook
zichzelf regelmatig zou moeten stellen.
In ons vak wordt de vraag ‘Klopt het?’ zelden gesteld. Elke
trainer verzamelt in de loop der jaren zo zijn eigen modelletjes, heeft zijn
eigen voorkeuren en hangt een bepaald patroon van ideeën overtuigingen en
aannames aan, die hij zelden expliciteert. Ik schreef er al eerder over. Als je
daar als collega opmerkingen over maakt en probeert te onderzoeken of al die
aannames ook kloppen, raak je meestal verward in een discussie over de relevantie
van Waarheid. Veelgehoord: ‘Feiten, feiten, ik vind ze niet zo relevant.
Wetenschap is tenslotte ook maar een Mening’. Of ‘Tsja, of het waar is kun je niet
bewijzen, maar je kunt ook niet bewijzen dat het NIET waar is, dus...’. De Moeder aller
drogredeneringen. Mocht je als deelnemer
de euvele moed hebben om de aannames van een trainer in twijfel te trekken dan
loop je natuurlijk nog een ander risico. ‘Kennelijk is het altijd ter discussie
stellen van wat anderen zeggen een Thema voor je. Een beschermingsmechanisme
waardoor je jezelf ook iets onthoudt... Ik
stel voor dat we samen onderzoeken waar je nu eigenlijk precies bang voor bent..’ of TrainersTaal van
gelijke strekking.
Wat mij betreft zou elke trainer de vraag ‘Klopt het wat ik
doe?’ regelmatig moeten stellen. En dan vooral aan zichzelf natuurlijk.
Werkt het? is wel een veelbesproken vraag in de
trainingsbranche. Een eindeloze reeks onderzoeken probeert erachter te komen
wat het werkelijke effect van trainen nu precies is. Sommige buro’s
introduceren een scala aan instrumenten waarmee dat effect aangetoond zou
kunnen worden. Uiteraard altijd wel instrumenten waar de klant weer apart voor
moet betalen… Er wordt effect op
verschillende nivo’s gesuggereerd. Effect op het individu en op de organisatie,
op korte en lange termijn etc. Iedereen is op zoek naar de heilige Graal van
Diepgaand, Blijvend en Duurzaam effect. Al die soorten effect maken het
eigenlijk steeds eenvoudiger om de hamvraag te vermijden. Als individuele
deelnemers geen direct effect benoemen, vallen we terug op het argument dat ‘Trainen
op Zich’ op lange termijn de betrokkenheid en loyaliteit van medewerkers verhoogt. Of bijdraagt
aan de aantrekkelijkheid van de organisatie voor nieuw talent. Als het effect
ogenschijnlijk negatief is omdat bijvoorbeeld veel deelnemers na afloop een ander baan
gaan zoeken, dan hanteren we het argument dat daarmee een hoop ellende is
voorkomen. ‘Het heeft slechts een proces versneld dat zich onherroepelijk toch
had voltrokken’. Eigenlijk is de
helpende redenering dezelfde als bij marketing: Trainen werkt waarschijnlijk voor 50%. Je weet
alleen nooit van tevoren welke 50%....Het werkelijke effect van een training is gelukkig ook helemaal niet aan te tonen. Daarvoor is de menselijke natuur en de complexe sociale context waarin hij opereert veel te ingewikkeld en onvoorspelbaar. Zeker op dit punt past ons daarom een hoge mate van bescheidenheid.
Lerend van de crisis waarin we ons nog steeds bevinden, vind
ik de belangrijkste opdracht voor ons Vak: het vergroten van het ‘zelfreinigend vermogen’
van organisaties. Het trainen van leiders en professionals, opdat ze de moed hebben
om ongemakkelijke vragen te stellen. Aan zichzelf en aan anderen. En laten we dan als trainers minimaal proberen
het goeie voorbeeld te geven.
Trainen. Klopt het? Werkt het? Deugt het? Wie het weet mag het zeggen...
Kijk, van dit soort stukjes krijg ik het warm. Ik lees durf en lef om een reflexief vertoog zo te verwoorden dat tot nadenken stemt.
BeantwoordenVerwijderenWederom dank, Martin.