De fascinerende vierdelige documentaire ‘Century of the Self’,
waar ik eerder naar verwees, eindigt waarmee ze begint: met de fundamentele
omslag van Burger naar Consument en de verregaande consequenties daarvan. Uiteindelijk
is de vraag waarmee onze democratie het meest gediend is:
- Partijen die voortdurend hun oor te luister leggen bij de kiezer en hun verkiezingsprogramma volledig afstemmen op diens wensen en verlangens.
- Partijen die een eigen samenhangend beeld van de samenleving formuleren en vanuit die visie hun kiezers proberen te overtuigen.
In de eerste variant behandelt de politiek de kiezer als
Consument en levert ze ‘slechts’ waar de ‘kiezersmarkt’ om vraagt. In de tweede
variant spreekt de politiek de kiezer aan als Burger, als medeverantwoordelijke
voor de inrichting van onze collectieve voorzieningen.
Adam Curtis ziet de Politiek steeds verder opschuiven naar
het Consumenten-perspectief en laat de cynische conclusie dan ook zijn dat in
dat geval de Politiek, de inrichting van de samenleving, beter kan worden
overgelaten aan het bedrijfsleven. Dat is immers van oudsher veel beter in het bedienen
van klanten en het onderzoeken van hun wensen.
Nu ligt de balans tussen het belang van de individuele klant,
het belang van een bedrijf en het collectieve, maatschappelijke belang
natuurlijk genuanceerder. Er zijn immers bedrijven die heel klantgericht, zeer
duurzame produkten leveren. Maar aan de andere kant leert de crisis ons ook dat
iets vanzelfsprekends als ‘klantbelang’ geheel uit het oog kan worden verloren.
Grofweg zijn de volgende varianten denkbaar:
- Bedrijven die precies leveren wat klanten willen hebben, zonder zich zorgen te maken over de consequenties voor de maatschappij (b.v. goedkope kleding uit kinderarbeid, brandstof slurpende SUV’s).
- Bedrijven die slechts leveren wat goed is voor het eigen bedrijf, en dat ‘vermommen’ als iets dat ze (tegen hun belang in) aan klanten kunnen verkopen (b.v. woekerpolissen, bewust ondoorzichtige telecom-abonnementen)
- Bedrijven die leveren wat klanten willen hebben én wat duurzaam goed is voor de maatschappij als geheel (b.v. zonnepanelen, eerlijke chocola).
Bij die laatste variant lijkt iedereen winnaar en die ‘markt’
zou daarom met wat stimulerende maatregelen zo groot mogelijk gemaakt kunnen
worden. Een markt waaraan je vervolgens de inrichting van onze samenleving
gerust kunt overlaten. Ze is immers goed voor klanten, bedrijven en
maatschappij. Of niet?
Waar het om draait is de situatie waarin er een ‘onschuldige’
vraag is van klanten, maar waarin het voldoen aan die vraag op termijn slecht
is voor het collectief. Bijvoorbeeld het verstrekken van aflossingsvrije hypotheken,
waarbij de individuele klant maximaal profiteert van belastingvoordeel, maar
waarbij collectief een enorme schuld wordt opgebouwd. De situatie waarin je dus
eigenlijk ‘nee’ zou moeten verkopen vanuit het argument dat als iedereen zou
krijgen wat jij als klant vraagt, we uiteindelijk met z’n allen slechter af
zijn.
Dat betekent dus niet leveren wat wel gevraagd wordt. Of vrijwillig
afzien van een behoefte die je hebt als klant. Dat kun je van een bedrijf niet
verwachten. En van een klant die zich altijd koning waant ook niet. Daar is wat
anders voor nodig. Iets dat tegen de haren van de markt in durft te gaan en
impopulaire maatregelen voor bedrijven en hun klanten probeert te voorzien van
een collectief draagvlak. Dat vraagt om echte politiek, voor echte Burgers.
Echte politiek. Echte visie. Echte keuzes. Wie levert dat
nog tegenwoordig? Misschien lukt het als we er wat vaker om gaan vragen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten