vrijdag 13 juli 2012

Morele crisis


‘Toezichthouder faalt’ is een krantenkop die bijna wekelijks terug lijkt te keren. Of het nu gaat om het toezicht op banken, pensioenfondsen, woningcorporaties, telecombedrijven, scholen, kinderopvang of ziekenhuizen. Het maakt niet uit. Als er ergens weer een nieuw schandaal opduikt wordt met de beschuldigende vinger steeds vaker naar De Toezichthouder gewezen.  In de parlementaire enquête naar de bankencrisis verbaasde het me al dat Nout Wellink (destijds directeur van DNB) er uiteindelijk in de publieke opinie slechter af leek te komen dan de gemiddelde bankdirecteur, of lid van de RvC van diezelfde banken. Iemand had het moeten zien aankomen, iemand had moeten ingrijpen. En omdat  De Toezichthouder speciaal daarvoor in het leven is geroepen, gaat veel aandacht uit naar deze sluitpost van de hele keten aan risicovolle ambities, beslissingen en transacties.


Het is alsof je je geweten, je moraal uitbesteedt aan een derde partij. Voor kleine kinderen is daar nog iets voor te zeggen. Zij hebben het, juist voor de vorming van een eigen geweten nodig om hun grenzen op te zoeken. Aan ouders en andere opvoeders de taak om die grenzen telkens liefdevol aan te geven. Net zolang tot de basis, de essentie daarvan geïnternaliseerd raakt en het kind zichzelf ‘tot de orde kan roepen’. Elke ouder hoort zichzelf daarbij vroeg of laat een aantal kernachtige clichés herhalen. Algemene spelregels die op tal van situaties toepasbaar zijn.  Zo hoef je niet elke keer uit te leggen wat wel en niet mag…


In het veld van toezichthouders bestaat een vergelijkbaar levendig debat over ‘Principle based’ toezicht ten opzichte van ‘Rule-based’. Liever geen onuitputtelijke lijst van regeltjes en procedures waarop gecontroleerd moet worden, maar heldere, robuuste principes die in de weerbarstige praktijk voldoende houvast bieden om je oordeel op te baseren. Een compacte set van vuistregels die behalve de toezichthouder ook elke werknemer, elke manager, elke directeur, elk lid van een RvC kan doorgronden en toepassen. Bedrijven en organisaties worden immers gerund door weldenkende volwassenen en niet door kleine kinderen, toch?


Recent bericht: Een chemisch bedrijf houdt zich jaar in jaar uit niet aan de wettelijke veiligheidseisen. Er blijken regelmatig zwaar giftige stoffen te lekken. De toezichthouder geeft na herhaaldelijk waarschuwen een boete. Het bedrijf blijkt zich te hebben verzekerd voor dit soort onkosten. De verzekeraar daagt de toezichthouder voor de rechter en wint, omdat er ergens procedurefouten zijn gemaakt, de zaak. Ze krijgen hun geld terug. De gemeenschap betaalt uiteindelijk dus de rekening. De krantenkop laat zich raden en gevraagd om commentaar laten betrokkenen slechts weten dat in hun ogen het recht heeft gezegevierd.


Als je werkelijk vindt dat alles geoorloofd is, zolang niet expliciet en op procedureel juiste wijze aangetoond wordt dat het strafbaar is, dan zit er ergens een moreel steekje los. Dan is er geen financiële, geen banken-, geen schulden- geen klimaat- en geen euro-crisis. Dan is er bovenal een morele crisis.


Misschien valt er iets te leren van de Sport. Natuurlijk is er ook daar wel eens commentaar op de ‘toezichthouder’ in de persoon van de doping-controleur. Maar de ijzeren volharding waarmee het Tourpeloton nu al jarenlang binnenstebuiten wordt gekeerd en het wederom verder opschroeven van het aantal dopingcontroles op de Olympische Spelen (tot ca 6000!) lijkt langzaam maar zeker zijn vruchten af te werpen. Het aantal ‘positieve gevallen’ daalt. Door zware druk van buitenaf wordt de topsport stap voor stap weer wat schoner. Toch is iedereen het over een ding eens: Sancties werken, maar de werkelijk ambitie om de sport weer gezond te maken moet van binnenuit komen. Van sporters, van ploegleiders, van de medische staf, van sponsors.


‘Als Lance Armstrong nu eindelijk toegeeft dat hij heeft gepakt, dan zouden we een tijdperk kunnen afsluiten en werkelijk met een schone lei kunnen beginnen’, was de verzuchting van een aantal wielercommentatoren. Zou hij het willen? Zou hij het kunnen? Zou hij het durven? Wie weet zou hij de eerste kunnen zijn van een hele reeks. Een rolmodel voor het doorbreken van Morele Crisis. Maar voorlopig spande ook hij slechts een rechtszaak aan tegen de Amerikaanse doping-toezichthouder Usada (die hij overigens verloor).


De Toezichthouder de schuld geven van misstanden in de branche is makkelijk en verleidelijk. Maar het ware Toezicht zit in jezelf. ‘Ik heb geleerd dat je nooit moet beleggen in dingen die je niet begrijpt’. Citaat van een waterschapspoliticus, die nog enigszins (maar tevergeefs) tegengas gaf toen het nutsbedrijf SNB zich op het gladde ijs van de derivatenhandel begaf, wat uiteindelijk leidde tot een verlies op de balans van 209 miljoen euro.


Als elke verantwoordelijke professional, manager, directeur of lid van de RvC op basis van dergelijke vuistregels zijn rug recht zou houden hebben we geen Toezichthouders nodig.


Tot die tijd moesten we er maar zuinig op zijn…