dinsdag 19 juli 2016

B.V. met Burgers als Consumenten


De gedachte om een land te zien, te 'framen' en te besturen als een B.V. is niet nieuw. In de briljante documentaire Century of the Self (Curtis, 2002) wordt gereconstrueerd hoe we terecht zijn gekomen in een individualistisch, ik-gecentreerd tijdperk, waar tegelijkertijd ‘het volk, de massa' zorgvuldig gekneed wordt tot een leger van onverzadigbare consumenten. Er wordt aannemelijk gemaakt dat begin vorige eeuw in de V.S. een bewuste keuze is gemaakt om Burgers te transformeren naar Consumenten om zo eeuwig durende economische groei te stimuleren. Het betekent de introductie van doelbewuste massa-beïnvloeding, geholpen door nieuwe media. Marketing en PR doen hun intrede,  gebruikmakend van de op dat moment moderne, Freudiaanse inzichten in de psychologie.
Die transformatie is geslaagd. Zozeer geslaagd dat hij aan zijn eigen succes ten onder dreigt te gaan. Het ‘economiseren’ van de samenleving naar (neo-)liberale inzichten en het individualiseren van de kans op ‘succes’ en ‘geluk’ volgens de American Dream gedachte heeft de hele westerse wereld onomkeerbaar veranderd. De consequenties zijn immens:

·       Streven naar groei en winst staat buiten discussie. Voor veel voormalig collectieve sectoren is een bedrijfseconomisch principe geldend verklaard en vanzelfsprekend geworden. Tot aan gemeentes (city-marketing) en de landelijke overheid (OESO-rankings) aan toe.

·        Het mantra is: Alles is mogelijk, als je je kansen maar benut. Succes is een Keuze. Falen is eigen schuld

·        Eigenbelang staat voorop. Solidariteit is uit.

·        Geld stroomt in steeds hogere snelheid naar een steeds kleiner wordende groep.

·        Bedrijven en Geld domineren de agenda. Meer dan de VN bepaalt Bill Gates welk wereldprobleem met prioriteit wordt aangepakt.

·       Grote bedrijven zijn niet langer geworteld in de samenleving maar zweven op een globaliserend speelveld volledig los van de werkelijkheid. Door belastingontwijking onttrekken ze steeds groter wordende hoeveelheden geld aan de samenleving. Een trend waar ze eerder in gestimuleerd worden dan geremd. Elk land probeert een gunstig ‘vestigingsklimaat’ te creëren.

·       Talent, 'potentieel-samenlevings-verrijkende intelligentie’, wordt in hoge mate getrokken naar bedrijven, financiële instellingen en durfkapitalisten.

·        Na een periode waarin bedrijven werden gedwongen een meer democratische gedaante aan te nemen, veranderen anersom democratieën steeds meer in zakelijk opererende concerns.

·        Een land kent inwoners, burgers. Een bedrijf kent werknemers en klanten. Een land is integraal verantwoordelijk voor alle personen binnen haar grenzen. Een bedrijf is per definitie selectief in het aannemen van medewerkers en het richten op kansrijke doelgroepen. Een land includeert. Een bedrijf excludeert.

·       De uitholling van solidariteit is funest voor een samenleving. Onderwijs zien als de kweekvijver voor toptalent, als voorportaal voor de arbeidsmarkt is een totaal ander perspectief dan onderwijs zien als collectieve investering in ‘Bildung’, in het creëren en doorgeven van actief burgerschap binnen een duurzame democratie. (Ziektekosten-)verzekeringen zien als verdienmodel voor gunstige, te selecteren doelgroepen is totaal iets anders dan een collectieve zorgvoorziening in stand houden ‘zonder aanziens des persoons’.

·        Het BV Nederland model zet mensen aan tot het benadrukken van onderling verschil, tot competitie, concurrentie, ‘ieder voor zich’ en ‘wie het niet redt is een loser’. Alsof de ‘tucht van de markt’ de hoogste ethische wet is die onze samenleving bijeen zou moeten houden.

·       Niet alleen de planeet raakt ‘uitgeput’. Dat geldt ook voor haar bewoners. Het aantal burn-outs onder jonge mensen is explosief gestegen. Meer dan 1 miljoen Nederlanders slikt anti-depressiva. De rat-race in de moordende onderlinge concurrentie is door steeds minder mensen vol te houden.

·       Het ‘Rijnlands model’ gebaseerd op lange termijn, op vakmanschap, op Meester-Gezel-Leerling verbindingen is overvleugeld door het Angelsaksisch model, gebaseerd op Korte termijn, Aandeelhouderswaarde, en ‘humans’ als ‘resources’.

·       Verhoudingen in het onderlinge verkeer tussen burgers en instellingen verharden richting een ‘claim-cultuur’. De grond onder vanzelfsprekende Autoriteit van artsen, leraren, politici verdwijnt. Mondigheid is doorgeslagen in ‘wie denk je wel dat je bent’. Het aantal bedreigingen van overheidspersoneel, leerkrachten en ambulance-medewerkers is schrikbarend hoog en bijna ‘normaal’ aan het worden.

·       Pech-tolerantie is verdwenen. Alles is maakbaar. Je uiterlijk, je gezondheid, je succes. Als je jezelf niet goed  hebt ‘gemarket’ moet je verder ook niet zeuren.

·       Succesvolle bedrijven hebben steeds minder mensen in dienst. De droom van een startende ondernemer is niet langer: een groot bedrijf bouwen, maar: zoveel en zo snel mogelijk ‘cashen’.
Denken, schrijven en spreken over ons land als de ‘BV Nederland’ is geen onschuldige vergelijking, maar een bijdrage aan, een krachtige versterking van een verwoestend, onomkeerbaar proces van uitputting en uitholling van onze democratische samenleving.


dinsdag 12 juli 2016

'B.V. Ik' als werknemer


‘BV Nederland’ verwijst ook naar de manier waarop ons land bestuurd zou moeten worden: als was het een bedrijf. Met managers aan het roer. Een directie die de lijnen uitzet, verschillende divisies die de operationele processen in goeie banen leiden en was ‘stafdiensten’ zoals zorg en onderwijs die de boel faciliteren. Hans de Boer (vz VNO-NCW) opperde bloedserieus dat ons parlement nog een voorbeeld zou kunnen nemen aan de gemiddelde OR van een bedrijf. ‘Die denken vaak heel constructief mee met de directie’. Het hoogste orgaan in een democratie afdoen als ‘advies- en instemmingsorgaan’. Denken over een land als een BV is een allesbehalve onschuldige vergelijking…
Binnen de BV Nederland wordt iedereen opeens (potentieel) werknemer. Een actieve bijdrage aan de bedrijfsresultaten: dat is wat we van mensen vragen in dit land. Jezelf beschikbaar maken of houden voor de arbeidsmarkt is de opdracht aan ons allen. Let wel: een individuele opdracht. Onderwijs wordt daarmee een ‘investering in jezelf’ en is uiteraard gericht op het ‘beste halen uit mensen’ en zeker uit het top-talent dat we hard nodig hebben in onze steeds complexer wordende kennis-economie. Hoezo Onderwijs als ‘Bildung’, als maatschappelijke instelling waarin alle kinderen een fundament tot zelfdenkend kritisch burgerschap wordt geboden? Welnee: aansluiting op de arbeidsmarkt, met studies die zijn afgestemd op wat bedrijven nodig hebben. Toegepast onderzoek. Onderwijs als ‘stafdienst’ ten dienste van het ‘primaire proces’: geld verdienen met de BV.

Inwoner zijn van Nederland betekent een individuele opgave om van waarde te worden en te blijven voor onze BV. Lukt je dat niet, dan is dat primair je eigen probleem, je eigen schuld. Kansen krijgt iedereen, je moet ze wel pakken. Solidariteit met hen die ‘buiten de BV vallen’ is ver te zoeken. Marcel van Dam sprak destijds in zijn Volkskrant-columns al van de ‘onrendabelen’. Als BV zou je die Nederlanders het liefst ontslaan. En andersom is het wederom Hans de Boer die pleit voor het slechts toelaten van vluchtelingen die geschikt zijn voor de vacatures die we nog hebben. Selectief aannamebeleid. Doet elk bedrijf, toch?
Bijdragen of wegwezen. Dat is de norm die uitgaat van de BV-gedachte. Het trekt zich door naar individueel niveau. Steeds meer mensen werken aan zichzelf alsof het een ‘Merk’ betreft. De VPRO-documentaires ‘BV-ik’ en ‘Alles wat we wilden’ gaven een schrijnend beeld van de consequenties die dat heeft. Vanaf onze vroege jeugd raken we verzeild in een rat-race tegen elkaar. Je CV oppoetsen is doelstelling nr 1 van veel studenten. Maar de angst dat anderen je misschien al voor zijn en het voortdurende besef van alle keuzes die je óók had kunnen maken jaagt jongeren steeds vaker en sneller in de stress. Tot depressiviteit en burn-outs aan toe. Het dagelijks etaleren van je succesvolle momenten op social media en tegelijkertijd angstig zien hoe anderen nóg leuker, succesvoller en aantrekkelijker lijken doet de rest. Paul Verhaeghe schreef er indringend over in zijn boek ‘Identiteit’.

Problemen die een aantal decennia nog als collectief werden ervaren (De Werkloosheid), zijn volledig geïndividualiseerd. Jij en alleen jij bent verantwoordelijk voor je eigen succes of falen. De boodschap is immers: iedereen kan succesvol zijn. Als je maar echt wil, echt ‘ervoor gaat’, echt je diepste talenten weet aan te boren en echt doorzet, met al je energie, het liefst 200%...
Waarom zou je je als bedrijf zorgen maken om het falen van je concurrent? Dus waarom zou je je als ‘BV-ik’ zorgen maken om hen die het niet bij kunnen benen? Die begrenzing in verantwoordelijkheid, het ‘slechts’ oog hebben voor het eigen succes is genadeloos. De ‘BV-metafoor’ doet alle solidariteit tussen landen en daarbinnen tussen haar bewoners verdampen. Survival of the fittest. Heb succes of verdwijn.

dinsdag 5 juli 2016

Politiek als B.V.


Het denken in termen van Markten, Klanten, Produkten en Doelgroepen tast ook de politiek aan. Waar voorheen politieke partijen in debat gingen vanuit een integrale maatschappij-visie en op basis daarvan elkaar en de kiezers probeerden te overtuigen, kennen we tegenwoordig een premier die er trots op is geen visie te hebben en worden er partijen opgericht die geen programma hebben. ‘Wij gaan voor onze standpunten steeds te rade bij onze kiezers’. Zelf niets vinden en slechts verwoorden wat de kiezers willen horen. Politiek bedrijven alsof je ‘slechts’ de behoefte op de kiezersmarkt hoeft in te vullen. Aanbod creëren omdat er vraag naar is. Een nieuwe partij oprichten, enkel omdat ‘peilingen uitwijzen dat er potentiele ruimte ligt voor 10 zetels’…
Onze democratie kent inmiddels partijen die zich nadrukkelijk richten op een bepaalde doelgroep (zoals b.v. 50+). En die er niet voor schromen om zich enkel en alleen te bekommeren om de zorgen, de wensen en de effecten van het overheidsbeleid voor die specifieke groep. Alsof politiek niet gaat over de inrichting van ons land voor iedereen die er leeft, werkt en woont.

De term ‘Marktpolitiek’ krijgt zo wel een hele nieuwe lading. Nu hebben liberalen zich altijd al verschanst achter hun vertrouwen in ‘de markt’, alsof het een zuivere, niet-ideologische natuurwet betreft, die we ‘slechts’ zijn werk moeten laten doen. De ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith zorgt er immers voor dat alles goed komt en precies op zijn plek valt. Liever ruimte geven aan die natuurlijke ordening dan zwichten voor allerlei ‘-ismen’ (socialisme, nazisme, communisme etc) die alleen maar ellende veroorzaken. Maar met zijn boek ‘Utopie van de vrije markt’ rekende Hans Achterhuis al definitief af met deze ‘van elke ideologie vrije’ liberale positie. Hij toont aan dat onder het vertrouwen in de markt een snoeiharde ideologie verborgen ligt, die in romanvorm verwoord is door schrijfster en filosofe Ayn Rand (Kracht van Atlantis). Een ideologie die uitgaat van egoïsme als pure kracht en van mededogen als ultieme zwakte en die niet door de minsten werd en wordt omarmd. Allan Greenspan, die jarenlang aan de belangrijkste knoppen in de financiële markt draaide was haar trouwste volgeling.
Politiek bedrijven op basis van overtuiging is uit. Standpunten, meningen en maatregelen verkopen aan het kiezerspubliek is in. De rol van het volk is teruggebracht tot het beantwoorden van eenvoudige ja/nee vragen. Waarbij het steeds vaker niet over inhoud, maar over de poppetjes gaat.

Verkiezingen krijgen steeds meer het karakter van een Idols-achtige talentenshow. Zolang de kandidaten in de race zijn hoor je ze de hele dag en overal. Peilingen en stemmingen geven de verdeling weer van de potentiele ‘markt-aandelen’ en houden ons maandenlang in de greep. Maar nadat de winnaar(s) bekend zijn wordt het verdacht stil. Beloftes blijken opeens minder hard, noodzakelijke compromissen halen al snel de glans van alle verkiezingsretoriek af en de kiezer voelt zich met het uiteindelijke grijze resultaat bekocht.  Een periodiek terugkerend circus waarbij de race belangrijker is geworden dan het resultaat. Een mediakermis waar marketing, imago, ‘spinnen’ en merk-profilering steeds belangrijker zijn geworden. Met de achterban als ‘doelgroep’ en de burger als ‘consument’. Dan is het ook niet vreemd dat de Burger er zich naar gaat gedragen en teleurgesteld raakt als hij geen ‘waar voor zijn geld krijgt’.
Als de politiek, als partijen zich gaat profileren als bedrijven, gaan de Klanten eisen dat ze krijgen wat ze vragen. Ook hier geldt dat het ‘uit elkaar trekken’ van leverancier en klant de ‘kloof’ tussen burgers en politiek alleen maar onnodig versterkt. Een appél op burgerschap (b.v. om  bij te dragen aan de Participatiesamenleving) is in zo’n context gedoemd te mislukken. De Klant is net gewend geraakt aan zijn rol als Koning.

vrijdag 1 juli 2016

Zorg en Onderwijs als B.V


Wanneer de ‘B.V.-visie’ wordt losgelaten op sectoren als de Zorg en het Onderwijs heeft dat verregaande consequenties. Opeens is er een ‘zorgmarkt’ en een ‘onderwijsmarkt’, waarin ziekenhuizen, huisartsen, scholen en universiteiten opereren als concurrerende bedrijven. Van collectieve, maatschappelijke instellingen ‘van ons allemaal’, worden het leveranciers van ‘zorg- en onderwijsprodukten’. Een ruim en integraal begrip als ‘Goede Zorg’ wordt opgeknipt, in brokjes gehakt, telbaar gemaakt en per partje financieel uitgedrukt. Er zijn ‘afnemers’ van deze produkten: Klanten. En ook de resultaten worden opnieuw gedefinieerd in individuele telbare eenheden. Onderwijs geven wordt gelijkgesteld aan het ‘afleveren van uitstromers met diploma’.
Terwijl iedere eerstejaars bedrijfskunde je  kan uitleggen dat een integrale dienst verlenen iets essentieel anders is dan een product fabriceren. Een dienst ontstaat per definitie in het moment zelf, in de wisselwerking tussen de dienstverlener en de ontvanger. Geen transactie, maar interactie. Telkens weer. Een product kun je los van de afnemer realiseren, op voorraad houden en op een later tijdstip uitleveren. Een dienst impliceert contact, uitwisseling, wederzijdse betrokkenheid.

Zorg en onderwijs reduceren tot een produkt heeft een verwoestend effect. Het ontkent de wisselwerking en reduceert de afnemers tot individuele klanten, die ‘het beste produkt’ willen voor zichzelf of voor hun kinderen. Het holt het natuurlijk gezag uit van de arts, de leerkracht, omdat de Klant zich Koning voelt en ook als zodanig behandeld wil worden. Het jaagt een ongezonde concurrentie aan tussen scholen en ziekenhuizen, waardoor de onderlinge samenwerking eerder belemmerd dan gestimuleerd wordt. En waardoor er steeds grotere marketingbudgetten worden gespendeerd aan ‘reclame’ voor het eigen produkt en het benadrukken van het onderscheid met de ‘concurrent’. Het leidt tot de aanbeveling (Sander Dekker) aan nieuwe startende scholen om eerst ‘marktonderzoek’ te doen naar de behoefte onder de ouders. Alsof het niet in de eerste plaats gaat om het inrichten van fatsoenlijk en kwalitatief goed onderwijs.

Het merkwaardigste effect is de impuls tot Groei die er vanuit gaat. In een markt wil elke speler immers zo veel mogelijk marktaandeel en wil de sector als geheel natuurlijk groter worden. Het geven van groei-prikkels verdraagt zich slecht met de krappe budgetten voor onderwijs en de bijna permanente paniek over de snelgroeiende zorgkosten. Marktwerking leidt tot typische ondernemer-ambities als expansie, groei, overname en winstmaximalisatie. Het trekt dito bestuurders aan. De totale sector dreigt ten onder te gaan aan ongecoördineerde wildgroei en aan een onoverzichtelijk geheel aan nieuwe toetreders. De kwantiteit van bijvoorbeeld het aantal te kiezen studies neemt toe. De kwaliteit staat steeds vaker ter discussie.

Alle natuurlijk aanwezige vormen van onderlinge, vakgedreven verbondenheid, samenwerking en solidariteit in deze sectoren worden vervangen door onderlinge concurrentie, rankings, profileringsdrang en individueel rendementsdenken. Een rare omkering van zaken. Want stel dat je alle aandacht zou richten op het hebben en houden van goeie professionals in het onderwijs en de zorg, die optimaal ondersteund worden in het uitoefenen van hun vak… Hoe groot is dan de kans dat ‘de Klant’ geen goeie dienstverlening zou krijgen?

Het vervangen van vakmanschap als dominante focus in deze sectoren door ondernemerschap levert een keten aan ongewenste bij-effecten op, die ook nog eens  buitengewoon lastig zijn terug te draaien. Eenmaal in de fuik van het marktdenken gezwommen, kom je er zomaar niet uit. Zeker niet als enige, tegen de stroom in. Het is meezwemmen, of verzuipen. De hoeveelheid klachten, de onomwonden frustratie van professionals die het uitoefenen van hun vak gereduceerd zien tot ‘produktie leveren’  ten spijt: ze krijgen het tij nauwelijks meer gekeerd.