dinsdag 10 november 2015

De Kracht van Tegenpolen

Onlangs las ik in het magazine van het FD een artikel over de ‘herwaardering’ van de introverte persoonlijkheid. Waar de personeelsadvertenties nog steeds uitsluitend lijken te schreeuwen om extraverte kwaliteiten als daadkracht, enthousiasme, creativiteit en lef, wordt stilaan ook duidelijk dat iets meer rust, relativering, diepgang en terughoudendheid ons een hoop ellende had kunnen besparen in de aanloop naar de crisisjaren.  Wat meer ‘introverte kwaliteiten’ zouden in de gemiddelde boardroom niet misstaan hebben, zo lijkt het achteraf.

Als extravert en introvert te beschouwen zijn als tegenpolen dan heeft de laatste veel te lang ontbroken in alle organisatie- en leiderschapstaal. In alle aandacht voor groei, versnelling en permanente verandering zijn introverte kwaliteiten stelselmatig genegeerd. Dat gaat zich een keer wreken en dat hebben we gemerkt ook! Een herwaardering van ‘introvert leiderschap’ lijkt volledig op zijn plaats. Of het er werkelijk van komt is een andere vraag maar als zelfs het FD er aandacht voor heeft geeft dat wel enige hoop..
Het tijdelijk ontbreken van gezonde aandacht voor de ‘tegenpool’ is in organisaties ook waar te nemen via zich herhalende slingerbewegingen in de strategie. Van centraal naar decentraal, van produktgericht naar marktgericht, van specialisatie naar verbreding van het aanbod, van groei door talrijke overnames naar ‘focus op de core’  en dat allemaal na een paar jaar vrolijk weer vice versa.... Met vaak de bijbehorende verzuchting van de langst zittende medewerkers ‘daar gaan we weer…’. 

Op dit moment vind ik de gelijktijdige bewegingen in de (jeugd-)zorg en bij de politie fascinerend.  De decentralisatie in de zorg wordt voorzien van een glanzend betoog over ‘dicht bij de mensen’, ‘ruimte voor lokale verantwoordelijkheid’ en ‘flexibiliteit’.  Teksten die naadloos aan zouden kunnen sluiten bij de ‘oude’ politieorganisatie. Daar echter is de centralisatie-gedachte voorzien van argumenten als ‘efficiency’, ‘slagkracht’ en ‘hoogwaardige specialisatie’. Teksten waar ze bij de versnipperende jeugdzorg alleen nog maar met heimwee aan terug kunnen denken… Beide trajecten kampen met vertragingen, kinderziektes, budgetoverschrijdingen en zorgen voor de nodige verwarring en frustratie bij medewerkers en burgers. En het zou mij niet verbazen als we over een aantal jaar een tweetal parlementaire enquetes verder zijn, waarbij het advies is om op beide terreinen de slinger weer een zwiep de andere kant op te geven.  Opnieuw in tegengestelde richting…
Maar ook wanneer er wel oog lijkt te zijn voor de ‘tegenoverliggende mening’ is dat nog geen garantie voor een geslaagde uitkomst. Het mengen van twee uitersten levert lang niet altijd een fatsoenlijke gekleurd besluit op. Een slecht gekozen compromis, zoals bijvoorbeeld het inmiddels verguisde ‘Bed-Bad-Brood’ besluit van ons ‘tegenpolige’ PvdA-VVD  kabinet kan juist behoorlijk ‘lelijk’ zijn.

De kunst is om te kiezen, om een echt besluit te nemen en te onderbouwen, maar met een scherp oog voor de andere kant. Met het meenemen van essentiële onderdelen uit de tegenpool. En met het vermogen om juist na een genomen besluit oog te houden voor de andere opties. Vaak lijkt na een besluit alles erop gericht om ‘alle neuzen dezelfde kant op te krijgen’. Dat is dé garantie voor het creëren van een gigantische collectieve blinde vlek in de organisatie. Tegenpolen zijn er niet voor niets, ze vertegenwoordigen meestal beide een belangrijke waarde en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kracht zit niet in het ‘overwinnen’ of ‘uitschakelen’ van de andere kant, maar in het benutten van de diversiteit. En precies dat vraagt, vaak na de hitte van het debat waarin het verschil scherp op tafel ligt, wel enige rust, relativering en reflectie. Als noodzakelijke eigenschappen om tot een weloverwogen afweging te komen.
Laat dat nou net het kunstje van die introverten zijn….