donderdag 23 augustus 2012

Patroonherkenning (Modellenbingo 3)

Dat ons vak bol staat van de Modellen is geen nieuws. Vooral de 2-assen-4-kwadranten-versies zijn populair, ik schreef er al eerder over. Allemaal niet zo erg als je ze maar met de nodige luchtigheid weet te relativeren. Want het vervelende van de 2-assen-4-kwadranten-modelletjes is dat ze de inhoud al vastleggen. De modelbouwer heeft bepaald welke assen relevant zijn (en dus ook welke niet). Je bekijkt de werkelijkheid door een heel beperkte bril, die je ook nog eens door een ander wordt opgezet. Eigenlijk is het niet eens een bril, maar een set oogkleppen…

Hetzelfde geldt voor de ‘typologie-indelingen’. Ook daar krioelt het van. En al ontstijgen ze vaak de 4 kwadranten, er is altijd een beperkte set van mogelijkheden om uit te kiezen. Een vragenlijst bepaalt tot welk type je behoort, of wat je ‘persoonlijk profiel’ is als combinatie van de verschillende types. Bekende voorbeelden zijn de 9 typen uit het Enneagram, de Waardenkleuren uit Spiral Dynamics (en daarvan afgeleide varianten als Management Drives, WaardenManagement etc), de Denkhoeden van de Bono, of de Teamrollen van Belbin.

Maar stel nu dat ik mezelf, op basis van zelfkennis en feed-back van anderen, zou omschrijven als een typische ‘Cameraman’. Nooit op de voorgrond in groepen, maar wel alles goed registrerend. Met het vermogen om in te zoomen op details, maar ook in staat om in een ‘totaalshot’ het hele plaatje te overzien. En met oog voor perspectief, voor het effect van verschillende standpunten en invalshoeken. Klinkt best aannemelijk, toch?

Het probleem is dat een trainer/coach bij het lezen van de uitslag van mijn ‘Belbin-test’ nooit verbaasd zal uitroepen: ‘Niet te geloven! Je valt buiten de beschreven rollen en je blijkt een echte Cameraman!’ Dat kan niet. De Cameraman is als optie niet in het model gestopt en kan er dus ook nooit uitkomen. Ik zal het altijd moeten doen met een door Belbin voorgekookte rol als ‘Bedrijfsman’, ‘Waarschuwer’ of ‘Plant(!)’ of, als het model er echt geen chocola van kan maken, met een vage combinatie daarvan. Maar dan nog zal dat voor de ware Belbin-believer geen reden zijn om te twijfelen. Conclusie is dan waarschijnlijk: ‘Interessant, je bent aanspreekbaar op meerdere rollen’.

Leuker dan dit soort ‘Gesloten Modellen’ zijn daarom de ‘Open’ varianten.  Ze geven geen beperkte opsomming van typen of stijlen, maar zijn ‘slechts’ een instrument om je eigen type te definieren. Ze laten de inhoud over aan jou als gebruiker. Zo word je bij Kernkwaliteiten vanuit een zelfgekozen Kwaliteit door het model ‘geleid’ naar je Valkuil (doorgeschoten variant van) of Allergie (negatief tegenovergestelde van).

Het krachtigste voorbeeld van een ‘open’ model vind ik de ‘Archetypen’ van Senge. Hij beschrijft in zijn boek ‘De 5e Discipline’ een aantal veel voorkomende patronen in organisaties. In elkaar grijpende oorzaak-gevolg-relaties die ervoor zorgen dat problemen hardnekkig blijven terugkeren. Die patronen heeft hij gevisualiseerd en beschreven. Zo laat hij in ‘Afschuiven van de last’ zien dat het doen van logische en voor de hand liggende ingrepen het (onderliggende) probleem vaak juist versterkt. Het schieten in korte termijn oplossingen zorgt er immers voor dat de noodzaak om te onderzoeken wat er echt aan de hand is weer even verdwijnt.

Voorbeeld: als manager controleer je, om fouten te voorkomen, alle offertes voordat ze naar de klant gaan. Dat lijkt maar goed ook, want je vindt altijd wel wat! Je scherpe blik zorgt er helaas wel voor dat de hele afdeling erop vertrouwt dat jij alle onvolkomenheden, hoe klein ook, er wel uit zult halen. En dus blijven ze fouten maken...

Hoe succesvoller de korte termijn aanpak, hoe groter de remmende werking op de structurele oplossing. Het veroorzaakt een ‘verslavingscyclus’ van eeuwigdurend brandjes blussen. En helaas wordt de rol van ‘Brandweerman’ ook nog eens hogelijk gewaardeerd in de meeste organisaties. Veel managers, professionals en adviesburo’s ontlenen er met plezier en succes hun status aan...

Heb je eenmaal oog voor dit soort patronen dan vallen heel veel verschillende inhoudelijke vraagstukken opeens op hun plek. En het visualiseren en boven tafel halen van het patroon is een eerste waardevolle stap in het vergroten van de kans om het ooit te doorbreken. Arend Ardon schreef er recent een helder en praktisch boek over.

Systemisch kijken, patronen leren herkennen en terugkerende cirkels doorbreken. Dat is leren en veranderen van een andere orde. Natuurlijk vormt ‘systemisch kijken’ in zichzelf ook weer een aparte, beperkte bril. Maar dan wel een soort ‘multifocale’, waar je (ik) weer een tijdje mee vooruit kunt…

vrijdag 13 juli 2012

Morele crisis


‘Toezichthouder faalt’ is een krantenkop die bijna wekelijks terug lijkt te keren. Of het nu gaat om het toezicht op banken, pensioenfondsen, woningcorporaties, telecombedrijven, scholen, kinderopvang of ziekenhuizen. Het maakt niet uit. Als er ergens weer een nieuw schandaal opduikt wordt met de beschuldigende vinger steeds vaker naar De Toezichthouder gewezen.  In de parlementaire enquête naar de bankencrisis verbaasde het me al dat Nout Wellink (destijds directeur van DNB) er uiteindelijk in de publieke opinie slechter af leek te komen dan de gemiddelde bankdirecteur, of lid van de RvC van diezelfde banken. Iemand had het moeten zien aankomen, iemand had moeten ingrijpen. En omdat  De Toezichthouder speciaal daarvoor in het leven is geroepen, gaat veel aandacht uit naar deze sluitpost van de hele keten aan risicovolle ambities, beslissingen en transacties.


Het is alsof je je geweten, je moraal uitbesteedt aan een derde partij. Voor kleine kinderen is daar nog iets voor te zeggen. Zij hebben het, juist voor de vorming van een eigen geweten nodig om hun grenzen op te zoeken. Aan ouders en andere opvoeders de taak om die grenzen telkens liefdevol aan te geven. Net zolang tot de basis, de essentie daarvan geïnternaliseerd raakt en het kind zichzelf ‘tot de orde kan roepen’. Elke ouder hoort zichzelf daarbij vroeg of laat een aantal kernachtige clichés herhalen. Algemene spelregels die op tal van situaties toepasbaar zijn.  Zo hoef je niet elke keer uit te leggen wat wel en niet mag…


In het veld van toezichthouders bestaat een vergelijkbaar levendig debat over ‘Principle based’ toezicht ten opzichte van ‘Rule-based’. Liever geen onuitputtelijke lijst van regeltjes en procedures waarop gecontroleerd moet worden, maar heldere, robuuste principes die in de weerbarstige praktijk voldoende houvast bieden om je oordeel op te baseren. Een compacte set van vuistregels die behalve de toezichthouder ook elke werknemer, elke manager, elke directeur, elk lid van een RvC kan doorgronden en toepassen. Bedrijven en organisaties worden immers gerund door weldenkende volwassenen en niet door kleine kinderen, toch?


Recent bericht: Een chemisch bedrijf houdt zich jaar in jaar uit niet aan de wettelijke veiligheidseisen. Er blijken regelmatig zwaar giftige stoffen te lekken. De toezichthouder geeft na herhaaldelijk waarschuwen een boete. Het bedrijf blijkt zich te hebben verzekerd voor dit soort onkosten. De verzekeraar daagt de toezichthouder voor de rechter en wint, omdat er ergens procedurefouten zijn gemaakt, de zaak. Ze krijgen hun geld terug. De gemeenschap betaalt uiteindelijk dus de rekening. De krantenkop laat zich raden en gevraagd om commentaar laten betrokkenen slechts weten dat in hun ogen het recht heeft gezegevierd.


Als je werkelijk vindt dat alles geoorloofd is, zolang niet expliciet en op procedureel juiste wijze aangetoond wordt dat het strafbaar is, dan zit er ergens een moreel steekje los. Dan is er geen financiële, geen banken-, geen schulden- geen klimaat- en geen euro-crisis. Dan is er bovenal een morele crisis.


Misschien valt er iets te leren van de Sport. Natuurlijk is er ook daar wel eens commentaar op de ‘toezichthouder’ in de persoon van de doping-controleur. Maar de ijzeren volharding waarmee het Tourpeloton nu al jarenlang binnenstebuiten wordt gekeerd en het wederom verder opschroeven van het aantal dopingcontroles op de Olympische Spelen (tot ca 6000!) lijkt langzaam maar zeker zijn vruchten af te werpen. Het aantal ‘positieve gevallen’ daalt. Door zware druk van buitenaf wordt de topsport stap voor stap weer wat schoner. Toch is iedereen het over een ding eens: Sancties werken, maar de werkelijk ambitie om de sport weer gezond te maken moet van binnenuit komen. Van sporters, van ploegleiders, van de medische staf, van sponsors.


‘Als Lance Armstrong nu eindelijk toegeeft dat hij heeft gepakt, dan zouden we een tijdperk kunnen afsluiten en werkelijk met een schone lei kunnen beginnen’, was de verzuchting van een aantal wielercommentatoren. Zou hij het willen? Zou hij het kunnen? Zou hij het durven? Wie weet zou hij de eerste kunnen zijn van een hele reeks. Een rolmodel voor het doorbreken van Morele Crisis. Maar voorlopig spande ook hij slechts een rechtszaak aan tegen de Amerikaanse doping-toezichthouder Usada (die hij overigens verloor).


De Toezichthouder de schuld geven van misstanden in de branche is makkelijk en verleidelijk. Maar het ware Toezicht zit in jezelf. ‘Ik heb geleerd dat je nooit moet beleggen in dingen die je niet begrijpt’. Citaat van een waterschapspoliticus, die nog enigszins (maar tevergeefs) tegengas gaf toen het nutsbedrijf SNB zich op het gladde ijs van de derivatenhandel begaf, wat uiteindelijk leidde tot een verlies op de balans van 209 miljoen euro.


Als elke verantwoordelijke professional, manager, directeur of lid van de RvC op basis van dergelijke vuistregels zijn rug recht zou houden hebben we geen Toezichthouders nodig.


Tot die tijd moesten we er maar zuinig op zijn…

vrijdag 29 juni 2012

Baakopia


De Baak is ruim 60 jaar geleden opgericht om een nieuwe generatie leidinggevenden op te leiden. Met meer oog voor de ‘factor mens’ in organisaties: ‘The human side of enterprise’. Wanneer ik met deelnemers door ons pand in Noordwijk loop begint er vaak iemand spontaan te vertellen over een vader, oom, of opa (inderdaad: zelden een moeder of oma) die nog ‘wekenlang intern in Noordwijk’ heeft gezeten en daar met eerbied en heimwee over spreekt. Groep na groep werd er getraind, ‘gekneed’ naar het moderne beeld van ‘De Nieuwe Manager’. Het was een eer om namens je bedrijf geselecteerd te worden voor ‘de Baak’. En wanneer een organisatie om een of andere reden een jaar wat minder deelnemers had gestuurd, ging er een verontschuldigend telefoontje naar ons. (Ook wij denken er inderdaad wel eens met heimwee aan terug…)


Het pand aan de Astridboulevard paste perfect bij die opdracht: weg van de hectiek, in de rust en de ruimte van het nabije strand zicht krijgen op het Vak van Manager.


Tijden veranderen en Leren kreeg een steeds persoonlijker, individueler karakter. Niet het bedrijf waar je werkt bepaalt wat je als manager, als professional moet leren, maar het dwingende appel werd om ‘het beste uit jezelf te halen’. 'Jij bepaalt je eigen persoonlijke ontwikkeling. Ga op zoek naar onbenut potentieel, maak gebruik van je innerlijke vermogens en latente talenten'. Dat vraagt niet om ervaren docenten voor de groep, maar om speelse en uitdagende programma’s, waarbinnen je experimenteert, nieuw terrein verkent en nooit eerder bewandelde paden ontdekt. Zelflerend vermogen, Leren Leren, ontwikkeling ‘beyond knowledge’. We zetten het nog dagelijks in onze offertes.


Het Landgoed in Driebergen past perfect bij die opdracht. In een verrassende omgeving, omringd door Kunst en bijzondere architectuur, verdwaal je via de Learning Lane in een aantal hectare bos. Om er met onvermoede inzichten en hervonden energie weer uit te komen.


Hoe ziet het leren van de toekomst eruit? Het lijkt niet gewaagd om te concluderen dat de grenzen van organisaties vervagen, evenals de grens tussen werk en prive. Het aantal ZZP-ers groeit nog steeds en Het Nieuwe Werken maakt plaats, tijd en ruimte tot relatief onbelangrijke begrippen. Werken = Leren en Leren = Werken. Niet de organisatie is de norm voor wat er geleerd moet worden. Niet het individu is de norm voor wat er ontwikkeld kan worden. Maar de steeds diffusere relatie tussen organisatie en individu staat model voor hoe er geleerd gaat worden. Anytime, anywhere, anyplace.


Waarom dan nog aparte ‘Leer-Lokaties’? Waarom zou je bij de Baak niet kunnen Werken? Waarom zou je bij de Baak niet kunnen Wonen? Een fraai appartement aan het strand, gecombineerd met een ‘Hub’ voor zakelijke activiteiten, direct naast een ontmoetingsplaats voor ondernemers, kunstenaars, wetenschappers en andere enthousiastelingen. Waar? Noordwijk lijkt me een prima plek ;-) Paar aanpassingen en we transformeren het tot Baakopia. Kyteman heeft vast wel weer wat goeie tips….

vrijdag 15 juni 2012

Statusladder van het Schoolplein


Vorig weekend was ik bij een reünie van de middelbare school in Breda. Van nature ben ik niet zo’n reünie-type, maar een voormalig klasgenoot had via mail en LinkedIn ‘ons groepje’ van tevoren al benaderd om allemaal te komen.

We hadden afgesproken bij Het Hek. Wat al bijzonder was, want daar hadden we vroeger niks te zoeken. Die verzamelplek was voorbehouden aan het populaire  deel van de schoolbevolking. Wij bevonden ons destijds in een subcultuur van ‘volleyballende fietsvakantiegangers’ (braaf sportief), met uitstapjes naar de groep ‘NAC-bezoekende anti-elitairen’ (B-side Gymnasiasten). Een bescheiden, maar prima plek halverwege de Statusladder van het Schoolplein: een sociale ordening die meestal in de eerste week van de brugklas al ontstaat en is opgebouwd uit A-tjes, B-tjes en C-tjes. Het werkt als volgt:

De A-tjes vinden elkaar snel. Populair, graag gezien, knap, gewend aan aandacht en met een vanzelfsprekende aanwezigheid. A-tjes bepalen zelf wie er bij de A-tjes horen en vooral wie niet. Uitsluiting werkt immers statusverhogend. Heeft deze ‘kopgroep’ zich gezet, dan is er een hoge toetredingsdrempel. De A-status is een schaars goed.

Aan de andere kant van het spectrum verzamelen zich de C-tjes. De minder bedeelden, de muurbloempjes, de onzichtbare onopvallenden. Niemand ziet ze staan, maar ze herkennen zich moeiteloos in elkaars lot en schikken zich zonder verzet in hun lage status. Beter samen onderaan de ladder dan alleen.

Daartussen bewegen zich de B-tjes. De tussenklasse. Niet goed genoeg voor de top, maar duidelijk wel een treetje hoger dan de onderlaag. Waar ze niet bijhoren is duidelijker dan wat hen onderling bindt. Een divers gezelschap. Met de meeste bewegingsruimte. Je kunt als B-tje met een beetje mazzel prima ‘on speaking terms’ blijven met iedereen, ook met de A-tjes. Als je ze maar met een paar goed getimede complimentjes hun status gunt. En de C-tjes zullen je natuurlijk graag ontvangen. Eindelijk bezoek uit een hogere klasse. Niet te vaak doen anders zuigen ze zich aan je vast en trekken je status naar beneden. Zo kun je als B-tje alle opties open houden en leer je meteen het Spel een beetje doorzien. Groepsdynamica voor beginners.

Dat is de harde wet van het schoolplein. En hij werkt door in ons vak. Vraag deelnemers van een trainingsgroep om zelf sub-/intervisiegroepjes te maken en je zult zien dat zich voor je ogen precies hetzelfde patroon voltrekt. Het interessante van ons vak is dat je er dan wel direct op kunt reflecteren, dat je met elkaar kunt onderzoeken wat er gebeurt en waarom. Niet zelden levert het heftige herkenningsreacties op van deelnemers die teruggaan naar… inderdaad: het Schoolplein.

Bij het betreden van ons eigen schoolplein viel me op hoe gemakkelijk we zelf weer terugschoten in ons scholierengedrag. En in de onderlinge sociale verhoudingen met de rest. Zo waren we opeens een lid van ons clubje kwijt. Bleek even ‘geclaimd’ door een A-tje en ‘mocht’ daarna weer terug naar ons groepje. Aan de andere kant hadden we een C-tje iets te enthousiast begroet en vroegen we ons even later (schaamtevol) af hoe we nu weer van hem af konden komen.

De harde realiteit van het schoolplein laat zich niet ontkennen of oplossen met mooie voornemens of valse beloftes. AleidTruijens schreef er ook al eens over in haar column. En de Statusladder kom je na je schooltijd met enige regelmaat weer tegen. Weten hoe het werkt geeft je wel de mogelijkheid om in een andere context het Spel slimmer te spelen en waar mogelijk te beïnvloeden in je eigen of andermans voordeel.

Oog hebben voor het patroon neemt de spanning niet weg, maar maakt het wel hanteerbaarder. Trainen gaat in essentie over het ontwikkelen van dat soort vermogens. Ik vermoed dat veel trainers een B-tjes achtergrond hebben…

vrijdag 1 juni 2012

Oppervlakkigheid is de nieuwe Diepgang

Het boek van Nicholas Carr ’het Ondiepe’ is geschreven als een stevige, gefundeerde waarschuwing tegen de effecten van veelvuldig internet-gebruik op ons brein. Kern is dat de vluchtige, springerige en ‘dwingende’ manier waarop internet en social media onze aandacht versnipperen, onuitwisbare sporen nalaat in de fysiologie van onze hersenen. We gaan er letterlijk anders door denken. Ons hele functioneren raakt erdoor beïnvloed. Ons vermogen tot langdurige concentratie neemt dramatisch af. Een boek lezen kost steeds meer moeite, bemerkte Carr uit eigen ervaring. We verliezen er daarom iets kostbaars mee, is zijn boodschap. Internet maakt ons misschien niet per se dommer, maar wel oppervlakkiger.

In een filmpje van EenVandaag is de reactie te zien van enkele bezoekers van zijn lezing in ‘het hol van de leeuw’: de social media club in Rotterdam. Samenvattend was hun oordeel: ‘interessante man die Carr, en hij heeft vast gelijk, maar What’s the Problem?’

Alessandro Baricco gaat in ‘De barbaren’ dan ook een stap verder dan Carr. Hij probeert dwars door zijn initiële, natuurlijke aversie tegen de oprukkende oppervlakkigheid heen, zicht te krijgen op het fenomeen, op het proces dat zich onstuitbaar voltrekt. Een proces waarin veel zaken die leunen op een lange traditie, op koestering van vakmanschap en ervaring vervangen worden door ‘plattere’ varianten daarvan. Zijn intrigerende boodschap is niet dat we ons moeten wapenen tegen de verderfelijke invloed van oprukkende, oppervlakkige ‘barbaren’. Onmogelijk. De mensheid zelf muteert langzaam naar een nieuwe ‘soort’. De ‘Barbaar’ ontwikkelt zich nu al in elk van ons. (In een interview met Frans Timmermans legt hij uit hoe zelfs de column-achtige opzet van zijn eigen boek en de door de uitgever gekozen titel ‘De barbaren’ (hij dacht zelf eerder aan ‘Mutanten’) Barbaarse manieren zijn om een breder lezerspubliek te bereiken.)

Voor de heersende generatie (lees: voor Nicholas Carr) is dat een zeer confronterend gegeven. Voor hen is Diepgang nog een voorwaarde voor Echtheid, Kwaliteit, Wijsheid etc. Oppervlakkigheid is als tegenovergestelde daarvan per definitie verwerpelijk.
Maar voor de nieuwe generatie ‘Barbaren’ zit alle betekenis, zit de essentie juist in voortdurende Beweging en Verbinding. Surfen aan de oppervlakte in plaats van een duik nemen in de Diepte.
Baricco (blz 106): ‘Het idee dat ‘begrijpen’ en ‘weten’ betekenen dat je diep in moet gaan op dat wat we bestuderen, tot we de essentie ervan bereiken, is een mooi idee dat aan het uitsterven is; daarvoor in de plaats komt de instinctieve overtuiging dat het wezen van de dingen niet een punt is maar een baan, dat het niet in de diepte verborgen zit maar aan de oppervlakte verspreid ligt, dat het niet binnen in de dingen schuilt, maar zich vertakt aan de buitenkant ervan, waar ze daadwerkelijk beginnen, dat wil zeggen overal’

Oppervlakkigheid is de nieuwe Diepgang.

Eerlijk is eerlijk: ook voor mij is dit een pijnlijke, moeilijk te verdragen conclusie. Om nog maar te zwijgen over de consequenties ervan voor ons Vak. Trainen zonder Diepgang. Nieuw in ons aanbod: ‘Oppervlakkig Leiderschap’. Oeps.

In navolging van Carr ‘dwing’ ik mezelf dan ook nog steeds regelmatig een Echt Boek te lezen om op die manier mijn aandacht enkele uren geconcentreerd te houden bij 1 thema. Inderdaad: een boek zoals dat van Baricco.

Aan de andere kant is het schrijven van dit soort Blogs daarover het perfecte bewijs voor de stelling dat ook in mij inmiddels een oppervlakkige Barbaar schuilt…

woensdag 16 mei 2012

Tragedie

Een paar weken geleden hoorde ik Boele Staal (voorzitter van de NVB), in een interview op radio 1 zeggen: ‘De bankiers zijn na het uitbreken van de crisis natuurlijk diep door het stof gegaan’.

‘O ja?’ zei ik hardop, alleen in mijn auto. ‘Waar en wanneer was dat dan? Daar had ik graag bij willen zijn!



Ook Hans Achterhuis verbaast zich in Filosofie Magazine over het gebrek aan ‘boetedoening’ door o.a. de financiële sector over de oorzaken en gevolgen van de crisis..
Het lijkt mede daarom dat elk signaal over het voortzetten van de bonus-praktijk, de graaicultuur, de terugkeer naar ‘business as usual’ steeds opnieuw op felle reacties stuit. Vandaag weer het bericht over gepensioneerde ING-directeuren die via de rechter indexatie van hun (riante) pensioenen eisen ter waarde van ettelijke miljoenen.

Natuurlijk zijn de banken niet de veroorzakers van alle ellende. Maar helemaal schone handen hebben ze ook niet. Eerlijke reflectie op hun rol in het geheel lijkt op zijn plaats. Het Sustainable Finance Lab  deed en doet een zorgvuldige poging om de totale context bloot te leggen waarin de crisis heeft kunnen ontstaan, met als doel om daar stevige, waar nodig radicale lessen uit te trekken. Maar ook dat is niet het platform gebleken voor bankdirecties om open en eerlijk verantwoording af te leggen.

Waarom wil ik (en met mij vele anderen) dat dan zo graag? Is het alleen maar om iemand de schuld te kunnen geven? Is het misplaatste rancune, omdat uiteindelijk iedereen, inclusief ikzelf, heeft meegesurfd op de golven van ongebreideld, utopisch marktdenken?

Vorige week was ik bij de toneeluitvoering van ‘De Prooi’ over de opkomst en ondergang van Rijkman Groenink bij ABN Amro. Ik verbeeldde me dat ik in de zaal twee soorten ‘lachen’ hoorde. Dat van bankiers en dat van hun klanten. Maar de lach was ook gezamenlijk. Zij aan zij in het publiek. Het was een mooie voorstelling, met alle kenmerken van een Griekse (!) Tragedie: Herkenbare personages die aan hun eigen karakterfouten ten onder gaan. Voor mij werkte die herkenning ‘verzachtend’. En via de rol van ‘coach Erik’ ook nog prettig ontnuchterend. Erik slaat net zolang coach-clichés uit, tot Rijkman Groenink er genoeg van heeft en hem wegjaagt. Toneel als spiegel van je eigen Vak. Toneel vanuit de oorspronkelijke doelstelling: Katharsis, loutering voor de toeschouwers. Als het die functie ook maar enigszins had voor de bankiers in de zaal is dat misschien de vorm die we nodig hebben. Theater als platform voor (openbare) reflectie.

Op de Learning Lane spelen  we waarschijnlijk ons eigen toneelstuk over het Trainersvak nog een keer.  Ik zie er naar uit. Hoe meer collega’s in de zaal, hoe beter. Met hen hebben we een aansluitende dialoog over de ‘mores’ van ons vak en over de grenzen die je stelt aan je eigen handelen.

Als ik onze bankiers iets gun is het dat: een theatrale setting die de dialoog over de ethische aspecten van het vak faciliteert. Met de Karakters zowel op het podium als in de zaal. De Baak is van oudsher een ontmoetingsplaats, een platform voor dialoog. Met de opening van het Maitland theater  in Driebergen is daarvoor een prachtig ‘decor’ bijgekomen.

Kortom: dit is een uitnodiging aan alle Bankiers om het podium te zoeken en te delen, om toeschouwer en actor tegelijk te zijn, om te komen Spelen met hun Vak. Het nieuwe theater van de Baak: Playground Maitland is beschikbaar!

donderdag 26 april 2012

We zijn ons verhaal

Voor ons vak maakt het nogal verschil hoe je tegen het ‘verschijnsel mens’ aankijkt. In een eerdere Blog: ‘Filosofie van het Trainen’ kwam ik in een snelle ordeningspoging al tot 6 behoorlijk uiteenlopende invalshoeken. Allemaal met hun eigen aanhangers, goeroe’s, modellen en boeken, maar vooral met hun eigen instrumentarium.
Is er eentje van waar en de rest niet? Dat lijkt me sterk. Of in elk geval lijkt het te vroeg voor een dergelijk stellig oordeel. Zijn ze allemaal een beetje waar? Ook dat is niet erg waarschijnlijk. Daarvoor zijn de verschillen weer te groot.


Als laatste en favoriete variant noemde ik onszelf een Verhaal. Rik Smits schreef een heel leesbaar boek (Dageraad: Hoe taal de mens maakte) over de cruciale rol die de ontwikkeling van Taal speelde in de geschiedenis van de mens. Taal gaf de mens een ‘binnenwereld’. Een oneindig intern universum van gedachten. Door Taal konden we met onszelf in gesprek. Eigenlijk zijn we in zijn ogen niets anders dan ‘naar binnen geslagen Taal’. We zijn een verhaal dat we over onszelf geconstrueerd hebben.

Onze hersenen lijken dat sowieso voortdurend te doen: verklaringen, verhalen maken bij onze gedragingen. Niet vooraf, maar achteraf. Als een soort ‘commentaar bij de wedstrijd’. Kort gezegd: we denken niet: ik ben bang, dus ik moet gaan rennen. Maar: mijn benen zijn aan het rennen, dus kennelijk ben ik bang. De lichamelijke ervaring gaat aan de ‘bedachte’ ervaring vooraf.

Over een langere periode zou eveneens kunnen gelden dat we ons Grote Verhaal, ons zelfbeeld, onze identiteit, construeren aan de hand van wat we onszelf allemaal hebben zien doen, hebben horen zeggen etc. We ordenen dat wat ons overkomt en dat waarover we zelf hebben besloten tot een eigen subjectief Verhaal. Achterom kijkend kunnen we constateren dat we ‘kennelijk iemand zijn die …. vindt, doet, voelt, teweeg brengt, over zichzelf afroept’ etc. En vanuit die wetenschap kunnen we plannen maken over wat we volgens onszelf niet meer of juist wel moeten gaan doen, vinden, voelen, proberen etc..

Terugkijkend zullen we soms een duidelijke rode draad vinden in ons Verhaal, maar daarnaast ook rare tegenstellingen, inconsistenties, elkaar tegensprekende verlangens, oordelen en ambities. We zijn, zover is duidelijk, een vat vol tegenstellingen, waaruit moeilijk te voorspellen is hoe we ons gaan gedragen in nieuwe omstandigheden.
Bovendien missen er soms belangrijke delen en doen we vaak verwoede onderzoekspogingen naar ons eigen verleden om er alsnog een compleet, samenhangend Verhaal van te maken. Programma’s als Spoorloos draaien erop. Mensen die op zoek gaan naar ‘de ontbrekende puzzelstukjes over zichzelf’ en dan ook nog vaak tot hele andere reconstructies komen dan ze vooraf vermoed hadden.
Andersom kunnen gebeurtenissen in het heden je dwingen om het beeld dat je had gemaakt van jezelf bij te stellen. ‘Ik begrijp nu pas waarom ik vroeger altijd zo… deed’. 

We zijn het verhaal dat we over onszelf aan onszelf vertellen.

Je identiteit is in mijn ogen niet iets dat je hebt meegekregen en dat onveranderlijk bij je blijft zolang je leeft. Teveel nadruk op onze gedetermineerdheid heeft als risico dat het onze verantwoordelijkheid ondergraaft.
Maar het is ook niet iets dat je geheel zelf vorm kunt geven. Daarin zit een valse belofte opgesloten die tot grote frustratie en tot veel onnodig verdriet kan leiden.
Het is veel meer een constructie waaraan we ons leven lang blijven knutselen. Die zich actief vormt onder onze handen, maar zonder dat we er ‘de baas’ over zijn.
Filosoof Peter Bieri (beter bekend onder zijn schrijversnaam Pascal Mercier) schrijft erover in zijn boek ‘Handwerk van de Vrijheid, over de ontdekking van de eigen wil’: ‘De toe-eigening van de wil wordt niet in gang gezet door een zelf dat er van tevoren al is. Integendeel, het zelf is iets wat zich pas door de toe-eigening ontwikkelt’.

Je Zelf, je Identiteit als proces. Als resultante van wat jij in jouw context meemaakt en in beweging zet. Als doorlopend product van onderzoek. Als telkens veranderende uitkomst van reflectie op reflectie.
Je eigen Verhaal construeren, vertellen, opschrijven, lezen, onderzoeken, vergelijken en delen met anderen, herschrijven, omkeren, teruglezen, bijwerken zonder dat het ooit af komt.

Mensen helpen en aanmoedigen bij dat proces. Voor mij gaat ons vak daarover.