donderdag 26 januari 2012

Farma-leren?

Van meerdere kanten werd ik attent gemaakt op een discussie, gestart door Bert Overbeek, op de site van JongeBazen: ‘Gedragsontwikkeling in bedrijven loopt tientallen jaren achter’. Kern van de vraag is of de theorie, de modellen en de werkwijze in de trainingsbranche wel gelijke tred houden met recente inzichten uit de neurowetenschap en de biopsychologie. Een waardevolle discussie die het verdient om in de volle breedte gevoerd te worden.
Een onderdeel uit het debat betreft het al dan niet bestaan van een ‘Ik’, een Zelf, een Identiteit, of, voor de liefhebbers, een Kern, Essentie of Ziel. En het nemen van zo’n al dan niet veranderbaar ‘Zelf’ als basis voor training of coaching. Veel recente ‘brein-literatuur’ rept immers over het zelf en de vrije wil als een illusie, als ‘evolutionair bijproduct’ (epifenomeen) van onze hersenactiviteit.
Afijn, ik waag me hier niet aan stevige uitspraken voor of tegen, daar is het vraagstuk me veel te dierbaar voor.

Minder gewaagd is het om te voorspellen dat technologie en medicatie steeds dieper zal doordringen in het gebied dat we min of meer beschouwen als ‘ons’ domein van ‘Persoonlijke Ontwikkeling door training en coaching’.
Op dit moment vinden we het niet vreemd als iemand passende medicatie slikt ter bestrijding van bv een ernstige depressie. De vraag of iemand onder invloed van die medicatie nog steeds ‘zichzelf’ is, zullen de meesten van ons met ja beantwoorden. En ook al zou het niet zo zijn. Mike Boddé schrijft in zijn boek ‘Pil’ over zijn verlangen naar een pil die ‘werkt’: ‘al word ik een volledig ander persoon, als ik maar niet zo hoef te blijven zoals ik nu ben: zwart als pek, en gevuld met walging en misselijk makende wanhoop’. Vanuit welk perspectief zouden we hem die optie willen ontnemen? Wie zou durven beweren dat hij beter af is met zijn oorspronkelijke, depressieve ‘Ik’? (In het boek volgt een hilarische passage over het ‘inwisselen’ van de Boddé 1.4 voor de nieuwste 4.0 versie).

Maar stel dat er steeds meer ‘light-versies’ op de markt verschijnen van dit soort medicatie. Niet zozeer om ernstige klachten te bestrijden, maar ‘slechts’ om extra, positieve elementen toe te voegen aan je ‘persoonlijk functioneren’. Wat als je vermogen om ‘grenzen te stellen’, of competenties als ‘zelfvertrouwen’, ‘overtuigingskracht’ of ‘inlevend vermogen’ substantieel te verbeteren zijn met een Pil? Zouden we zo’n optie omarmen in onze branche? Waarom wel of waarom niet? Neemt zo’n pil drempels weg, zodat we dichter bij ons ‘eigenlijke zelf’ kunnen komen, of raken we juist verder van ‘onszelf’ verwijderd, door zo’n ‘ingreep van buitenaf’? Kortom: Is zo'n vorm van 'Farma-leren' een zegen of een vloek?

De vervlechting van technologie en persoon is al verder dan we ons realiseren. Velen van ons dragen al stevige staaltjes techniek mee in of aan hun lichaam. De vervangbaarheid van organen en functies wordt groter en groter. Gelukkig maar. Of niet? De fascinerende effecten van DBS (Deep Brain Stimulation) laten zien dat er ook nu al een ethische grens in zicht is. Als ‘bijwerking’ van de behandeling tegen Parkinson ontwikkelde een patient een impulsief leefpatroon dat hem voor de operatie volledig vreemd was. Ook zijn sociale omgeving herkende hem niet terug. Maar hij was wel van zijn lichamelijke klachten af…..  Wat te doen? Wie ‘was’ en wie ‘is’ deze man? Wie is het die kiest wanneer het knopje van de DBS aan of uit gaat? En wie is er eigenlijk verantwoordelijk als hij in zijn impulsiviteit een overtreding of erger nog, een misdaad zou begaan?

Stel je dit effect eens voor in een ‘light-variant’: Wat als we met verfijndere, subtielere vormen van DBS iemands persoonlijk en professioneel functioneren een handje kunnen helpen in de door hem of haar verkozen richting. Moeten we die ontwikkeling toejuichen vanuit de ambities die we hebben met ons vak? Of juist verwerpen? Maar waarom dan precies?

Metzinger pleit in zijn boek ‘De Egotunnel’ voor de ontwikkeling van ‘bewustzijnsethiek’. Zoekend naar de vraag: wat is een goede bewustzijnstoestand? Absurde vraag of bittere noodzaak? Vroeg of laat zal die vraag ook ons vak binnendringen. Welke verantwoordelijkheid heeft onze branche, heeft ons vak van trainen en coachen precies, bij het ‘schaven’ aan onderdelen van ons ‘Ik’, ons Zelf, onze Identiteit?
Feitelijk stelt Metzinger dezelfde kwestie aan de orde als de JongeBazen site. In zijn woorden: ‘De technologieën zitten eraan te komen, ze worden geleidelijk aan beter, en de andere kant opkijken zal geen zin hebben'.

Grappig genoeg pleit Metzinger ook voor het invoeren van meditatie op scholen. Niet vanuit spirituele of zingevende optiek (‘geen kaarsen, geen wierook, geen belletjes’), maar puur als ‘gymles voor de hersenen’.
Een eeuwenoud traditioneel instrument als effectief hulpmiddel bij actuele en toekomstige ‘neuro-ethische’ vraagstukken. Lijkt me prima initiatief om breed uit te rollen in de hele trainingsbranche.

Dan loop je geen tientallen jaren achter, maar opeens weer helemaal voorop…..;-)

donderdag 19 januari 2012

Willem Ruis-test voor managers

Keuzes maken, beslissingen nemen. Een noodzakelijke kernkwaliteit van elke manager. Over de manier waarop ze dat doen is veel geschreven. Een belangrijk thema daarin is Intuitie vs Ratio: Zijn ‘intuitieve’ keuzes beter of slechter dan ‘rationeel onderbouwde’ keuzes? Aan de ene kant zijn er talloze persoonlijke succesverhalen van managers die dwars tegen de feiten en cijfers in hun ‘onderbuik-gevoel’ volgen en uiteindelijk het gelijk aan hun zijde vinden. Aan de andere kant krioelt het van de methodes, instrumenten en analyses (en bijbehorende consultants) die het nemen van de juiste beslissing herleiden tot een rationeel, logisch en systematisch proces van afweging.
Veel minder aandacht is er voor het heroverwegen van en terugkomen op gemaakte keuzes en genomen beslissingen. Toch ook geen onbelangrijke competentie in deze crisistijd, waarin het stoppen en doorbreken van bestaande besluitvormingspatronen misschien wel de allergrootste uitdaging vormt.

Het ‘vermogen tot gezonde heroverweging’ is prima te onderzoeken en te toetsen met de Willem Ruis-test.
Het Willem Ruis probleem, of Drie Deuren probleem verschijnt met enige regelmaat in de publiciteit en roept steevast heftige reacties op. De kern is:
Stel je doet mee aan een nieuwe ‘Willem Ruis-show’ waarbij je net als vroeger aan het slot kunt kiezen uit drie deuren. Achter een van de deuren staat een auto, achter de andere staat waardeloze rommel. Je kiest een deur, bv nr. 1.
De presentator, die weet wat er achter de deuren staat, opent nu een andere deur, bv nr. 3, met rommel erachter. Hij zegt dan, met nog twee deuren dicht tegen je: "Zou je nog willen switchen naar de andere dichte deur?”


De vraag is dus of het verstandig is om je eerste keus (deur 1) te vervangen door een switch naar deur 2.
Wat zou jij doen? (Volg je intuïtie of denk er even over na ;-)

De meeste mensen switchen niet, met als verklaring ‘dat het immers niet uitmaakt’. Er zijn  nog twee deuren over, dus de kans op de auto is nu 50-50.
Dat is al interessant. Als het niet uitmaakt kun je immers net zo goed wel switchen. Maar bewust of onbewust blijven we liever bij onze eerste keuze. ‘Dat voelt beter’ of ‘Wie A zegt moet ook B zeggen’.
‘Staan voor je keuze’ lijkt de impliciete norm. Voor je het weet sta je immers bekend als twijfelaar of draaikont….

Maar het is nog veel erger: de kans dat de auto achter de andere deur zit is twee keer zo groot als de kans dat hij achter de deur zit die je in eerste instantie hebt gekozen. Van keuze veranderen is in dit geval veel slimmer, dan vasthouden aan je eerste besluit…..

Hier ontploft de discussie meestal. Vrijwel niemand die het probleem voor het eerst krijgt voorgelegd, gelooft dit meteen. Bijna iedereen komt in opstand tegen dit ‘tegen-intuitieve feit’. Hoe helder het ook wordt uitgelegd (de kans dat je in 1 keer de deur met de auto kiest is 1/3. In alle andere gevallen (2/3) zit de auto achter de andere deur die dicht blijft)
‘Intuitieven’ verzuchten in hun verzet tot slot vaak: ‘ach ja, zo kun je het ook zien. Jij jouw waarheid, ik de mijne’.
‘Rationelen’ putten zich vaak uit in statistische tegenargumenten, tot ze er bij neer vallen. Vooral juristen schijnen niet van ophouden te weten….
Uiteindelijk zal iedereen moeten erkennen dat het waar is. Zeker als je het daadwerkelijk gaat uitspelen met drie en als dat nog niet werkt met 1000 deuren….

Bij deze tweede ‘switch’ gaat het niet meer om de ene of de andere keuze, maar op een nivo hoger over het achter je durven/kunnen/willen laten van je eigen redenering of intuitieve oordeel. Het geeft aan hoe moeilijk het is om je eigen oordeel in twijfel te trekken, zelfs als de werkelijkheid daar alle aanleiding toe geeft. Toch lijkt me dat met alle vastgelopen voorbeelden in de economie, de financiele sector, de gezondheidszorg, het milieu, het onderwijs, de pensioenen etc. een buitengewoon te koesteren vermogen. De moed om terug te durven komen op eerdere besluiten en achterhaalde onderbouwingen. De ‘Willem Ruis-test’ zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die in een positie komt waarin hij belangrijke beslissingen neemt.

Maar als ik er helemaal naast zit hoor ik het uiteraard graag……;-)

donderdag 12 januari 2012

TrainingsTaal

De ironische definitie van psycho-therapie luidt: ‘Het herformuleren van je persoonlijke problemen in de taal van de therapeut’. Training en coaching is goedbeschouwd te zien als een ‘light-versie’ van therapie en ook in ons vak is de kracht van taal heel groot. Het specifieke vakjargon, de enorme hoeveelheid aan modellen, stijlen en profielen: er is een grote gretigheid om Taal te introduceren waarmee we de werkelijkheid te lijf kunnen. En met succes, want het vakjargon dringt moeiteloos de gewone spreektaal binnen. ‘Die vent zit enorm in mijn allergie’ is een directe verwijzing naar het kernkwadranten-model van Ofman, maar wordt ook buiten die context allang begrepen door iedereen. Zelfs een uitroep als :’Doe effe niet zo Blauw!’ is in veel werksituaties al heel gewoon. Sterker nog: er is zelfs een kans dat het vervolg van de dialoog is:
‘Ok, maar welke Blauw bedoel je precies? Die van de Bono? Of van de Caluwé?’.
‘Ik bedoel die van Insights’.
‘Oh, dat is toch dezelfde Blauw als die van LIFO?’
‘Weet ik veel, maak kijk, da’s precies wat ik bedoel: altijd maar denken in hokjes en definities!’

Taal is in ons vak niet alleen een Middel, het is vaak zelfs het Doel. ‘Het creëren van een gemeenschappelijke Taal’ noemen we dat in offertes en het is een gewaardeerd resultaat van trainingen. Het is ook de kracht van al die modellen, stijlen en profielen. Ze bieden een gedeelde bril, een raster, een gezamenlijke ‘frietsnijder’ waarmee je naar de werkelijkheid kunt kijken en hem in partjes kunt verdelen. Een gedeeld model benoemt de verschillen die er te zien zijn en maakt daarmee het hanteren van die verschillen gemakkelijker, laagdrempeliger. Het aanspreken van je collega met de opmerking: ‘Nu doe je wel erg Blauw’, is eenvoudiger dan het commentaar: ‘Nu ben je wel erg rigide’. En ook het ontvangen van feed-back wordt erdoor gefaciliteerd. Zowel zender als ontvanger voelen zich gelegitimeerd door de taal van het model om lastige dialogen aan te gaan. Da’s mooi en pure winst ten opzichte van het achterhouden of onder tafel laten van observaties en meningen over de onderlinge samenwerking.

De hamvraag is: wie bepaalt er welke Taal er wordt gesproken? Als coach of trainer is het erg aantrekkelijk om deelnemers te ‘lokken’ naar een taalgebied waarin je zelf volledig thuis bent. Je bent dan immers ‘native speaker’ in een gezelschap van ‘learning immigrants’.  Het probleem is dat bijna alle modellen ‘gesloten’ zijn: ze schrijven precies voor welke varianten, stijlen, rollen of drijfveren er beschikbaar zijn. De Taal is volledig vastgelegd, je moet hem als deelnemer alleen nog leren spreken. Een test wijst je daarbij meestal de weg en geeft aan tot welke categorie je behoort. Maar de uitslag van de test zal nooit buiten de vooraf gedefinieerde typologie vallen. Het is alleen een herbevestiging van wat al in het model gestopt was.

Het eerdergenoemde model van Ofman is om die reden een ‘witte raaf’ onder de trainingsmodellen. Het geeft immers niet de invulling van, maar ‘slechts’ de onderliggende relaties tussen de begrippen Kwaliteit, Valkuil, Allergie en Uitdaging. Iedereen kiest binnen de openheid van het model zijn eigen woorden, zijn eigen definities, op zoek naar persoonlijke uitkomsten, die daarom ook zo’n hoge persoonlijke geldigheid en waarde hebben. Het model legt geen Taal op, maar nodigt uit eigen Taal te maken. Dat is een vondst van een andere orde en dan verdien je het ook om door te dringen in de gewone spreektaal ;-)

Kortom: Veel TrainingsTaal zit behoorlijk in mijn allergie, maar die van Ofman zeker niet….


vrijdag 6 januari 2012

‘Dan kies ik voor dokter Luijks’

Een zorgverzekeraar zendt al enige tijd TV-spots uit, waarin de keuzevrijheid van de patient centraal staat. ‘Het advies komt van ons, de keuze is aan U’.
Vanuit het perspectief van een patiënt, aan de vooravond van een operatie, worden drie specialisten gepresenteerd. De eerste ‘dicht bij huis’, de tweede ‘met veel ervaring’ en een derde ‘waar u snel terecht kunt’.
Vervolgens horen we de stem van de patiënt zeggen: ‘Dan kies ik voor dokter Luijks, want ik vind ervaring belangrijk’.
So far so good. Hoewel: het zijn natuurlijk hele ‘nette’ criteria die gepresenteerd worden. Een patiëntenstem die zou zeggen: ‘Dan kies ik voor een vrouw, want ik wil niet dat mijn partner behandeld wordt door een mannelijke arts’ zou al een veel controversiëler spotje opleveren ;-)

Maar  het begon me vooral op te vallen dat de keuze elke keer hetzelfde is: altijd maar weer die dokter Luijks! Was het niet logischer geweest als er door de spotjes heen, verschillende keuzes werden gemaakt door de ‘patient’? Nu lijkt het er sterk op dat de zorgverzekeraar ons een keuze in de mond wil leggen. Zou hier soms alvast vooruit gelopen worden op de clustering, de specialisatie van ziekenhuizen, die (gesteund door de zorgverzekeraars) gaande is? De keuze voor ‘ervaring’ staat in dat geval model voor de keuze voor een gespecialiseerd ziekenhuis, boven bv een algemeen streekziekenhuis (‘dicht bij huis’) of een ziekenhuis, waar de operatie minder vaak (lees duurder) wordt uitgevoerd (‘waar u snel terecht kunt’).
Maar dan gaat het hier niet om het bevorderen van de keuzevrijheid, maar juist om het soepel kunnen beperken ervan: ‘wen er maar vast aan, straks kunt u alleen nog terecht in enkele gespecialiseerde centra in ons land voor deze operatie’. We ‘leren’ dan in deze spots als het ware alvast om ervaring als belangrijkste criterium te hanteren bij onze toekomstige keuzes.

Er schuilt daarnaast nog een paradox in de boodschap. Er wordt immers geen ziekenhuis met ervaring, maar een specialist met ervaring gepresenteerd. Als we allemaal het voorbeeld van de patiënt in het spotje zouden volgen, kiest iedereen vanaf nu voor een arts met veel ervaring. Prachtig. Maar hoe komen de artsen van de toekomst dan aan hun ervaring? Het is een keuze-vraagstuk als bij het ‘categorisch imperatief’ van Kant:
‘Handel volgens die maxime (leefregel) waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt’.
Met andere woorden: je moet handelen op de manier waarvan je zou willen dat iedereen zo zou handelen.
Als iedereen ervaring als vereiste stelt, ontneem je jonge artsen de mogelijkheid om ervaring op te doen. Per individu zal de afweging zijn: ‘prima, ervaring opdoen, maar niet op mijn lichaam’. Maar de optelsom van die individuele afwegingen blokkeert de noodzakelijke ervaringsopbouw voor de toekomst, waardoor het proces uiteindelijk doodloopt. Volgens Kant is het om die reden dus geen goede individuele keuze.

Het vastlopende proces staat ook bekend als de ‘tragedy of the commons’. Om de optimale situatie voor het collectief in stand te houden, zul je als individu af moeten zien van het voortdurend ‘maximaliseren’ van je eigen belang. Anders hol je met elkaar het fundament voor de toekomst uit. Ook van je eigen toekomst. Maar ja, wie zegt er nu spontaan tegen zijn specialist: ‘Weinig ervaring? Geen probleem: neemt u mij gerust als ‘oefenmateriaal’, da’s wel zo goed voor het collectieve zorgsysteem in Nederland…..’

Misschien is het dus niet in alle gevallen handig om, op basis van uitputtende informatie over ‘positieve keuzevrijheid’ te beschikken. En misschien volstaat in dit soort situaties een ‘negatieve keuzevrijheid’. Vanuit de redenering: ‘Ik vertrouw erop dat mijn behandeld arts capabel is om de operatie uit te voeren, tenzij ik sterke signalen heb die op het tegendeel wijzen.’

Vertrouwen op je eigen, of op andermans oordeel in een terrein waar je zelf totaal niet thuis bent. Het blijft een lastig dilemma, zonder eenvoudige antwoorden. Laat staan altijd hetzelfde antwoord …..

vrijdag 30 december 2011

Politiek landschap (Modellenbingo 2)

Allemaal leuk en aardig, dat spelen met die Assen en Kwadranten, maar er komt natuurlijk een moment dat je de grenzen van je eigen Bingo gaat opzoeken ;-) De assen die ik in mijn lijst had opgenomen, kwamen immers allemaal uit de trainingsbranche. Ze vormen bouwstenen uit het typische trainers-jargon, waarmee je kennelijk op een eenvoudige manier nieuwe ‘verhalen‘ kunt maken.
Maar wat nu als ik echt twee willekeurige en ‘nietszeggende’ assen zou nemen? Ik besloot meteen maar de Moeder aller Matrixen te tekenen met de twee meest voor de hand liggende assen en vier alles behalve verrassende kwadranten:


 

Toch komt zelfs dit model tot leven als je opeens ‘ziet’ dat hier het moderne politieke landschap van ons land is weergegeven. Via de volgende redenering:

“De traditionele politieke Links – Rechts verdeling heeft lang parallel gelopen met de verdeling in de maatschappij tussen een Onderklasse en een Bovenklasse. De arbeiders waren links en de rijke gevestigde orde was rechts. Beide assen uit dit model vielen toen nog precies op elkaar. Maar deze klassieke tweedeling is nu vervangen door een 4-deling. De assen zijn in de loop der jaren haaks op elkaar komen te staan.”

En als je eenmaal zo kijkt, zie je steeds meer! De as Boven – Onder blijkt opeens naadloos aan te sluiten bij het rapport ‘Diploma-democratie’.
Het raadsel waarom SP (meest linkse partij) en PVV (meest rechtse partij) regelmatig elkaars voorstellen omarmen wordt ook kleiner. Want als je de grote partijen langsloopt valt iedereen, opeens weer keurig op zijn plek.





 















GroenLinks als Links-Boven
SP als LinksOnder
VVD als RechtsBoven
PVV als RechtsOnder
PvdA als LinksMidden partij: inderdaad klem tussen SP en Groen Links, op de verticale as.
D’66 als Boven partij: ‘De partij van de academici bij uitstek’: citaat Bovens (what’s in a name ;-)

En het CDA?
Tsja, die zitten nog steeds in het Midden, maar nu op het scharnierpunt, precies waar het knarst….Omdat de aanvallen inmiddels van alle kanten komen (Boven, Onder, Links en Rechts) krijgen ze zware klappen en hebben ze grote moeite hun positie te houden.

Dus:
Staat de SP in het politieke spectrum het verst verwijderd van de PVV?
Nee, de grootste afstand zit diagonaal: tussen Groen-Links en PVV. En tussen SP en VVD.
Is het dus raar dat SP en PVV het eens zijn op punten als Europa, AOW en ouderenbeleid?
Nee: het zijn allebei OnderPartijen
Is het gek dat Cohen niet kan/wil kiezen tussen samenwerking met GroenLinks en SP?
Nee, want de PvdA probeert zowel LinksBoven als LinksOnder te bedienen, maar heeft in beide kwadranten een geduchte concurrent.
Was PaarsPlus een rare combinatie geweest?
Nee, want het verzamelt alle Boven Partijen in 1 coalitie.
Is het gek dat veel kiezers extreem lijken te'zweven'?
Nee, want ze 'zweven' zowel horizontaal als verticaal makkelijk naar een aanliggende partij, wat op het eerste gezicht verrassende verschuivingen oplevert.

Enz enz.

Nederland heeft een verwarrend politiek landschap met onvoorspelbaar kiezersgedrag? Nee hoor.

Twee Assen, Vier Kwadranten: Appeltje, eitje ;-)

vrijdag 23 december 2011

Modellenbingo


Iedereen die langer dan een week in de trainingsbranche werkt loopt tegen een model aan met Twee Assen en Vier Kwadranten. Ons vak krioelt ervan. Zo’n vierdeling kan gaan over leiderschap (Quinn), communicatie (Roos van Leary), time-management (Eisenhower-matrix), gedragsvoorkeuren (MBTI), innerlijke drijfveren (Insights) of whatever (Wilber).
Steeds weer blijkt dat het verdelen van de wereld in vier hokjes een mateloze aantrekkingskracht uitoefent op trainers en op hun doelgroepen. Vragenlijsten, profielen en vooral kleuren maken het plaatje compleet.

En omdat ik, niet een week, maar al meer dan 10 jaar in deze branche werk, besloot ik dat het hoog tijd werd voor een eigen Model. Zo ingewikkeld kon dat niet zijn. Als eerste stap begon ik aan een lijst met Assen, gebaseerd op de bestaande modellen die ik tegenkwam. Al snel bleek dat het eenvoudig is om daar zelfbedachte Assen aan toe te voegen. Met een uurtje had ik al een behoorlijke lijst bij elkaar gesprokkeld.

1.      Zelf – Ander
2.      Voor – Tegen
3.      Boven – Onder
4.      Verleden – Toekomst
5.      Confronterend – Vermijdend
6.      Introvert – Extravert
7.      Rationeel – Emotioneel
8.      Denken – Doen
9.      Stabiliteit – Verandering
10.  Intern gericht – Omgevingsgericht
11.  Behoudend – Vernieuwend
12.  Leidend – Volgend
13.  Directief – Faciliterend
14.  Open – Gesloten
15.  Hard – Zacht
16.  Duwen (Push) – Trekken (Pull)
17.  Concreet – Abstract
18.  Praktisch – Theoretisch
19.  Eenvoudig – Complex
20.  Geven – Nemen
21.  Overeenkomsten – Verschillen
22.  Convergerend – Divergerend
23.  Rustig – Dynamisch
24.  Beheersen – Loslaten
25.  Pro-actief – Reactief
26.  Interne locus of Control – Externe locus of Control
27.  Globaal – Specifiek
28.  Mensgericht – Taakgericht
29.  Alleen - Samen

Stap twee was spannender. Zou het mogelijk zijn om met twee willekeurige assen uit mijn lijstje een nieuw Model te maken? Ik vroeg een collega om twee getallen onder de 30 te noemen. En op basis van zijn keuze (7 en 12) ontstond het Model:

Rationeel



1
Leidend


2
Volgend


3



4

Emotioneel


Nu restte alleen nog de ‘hamvraag’: Waar gaat dit Model eigenlijk over???
Zelfs dat was eenvoudiger dan ik dacht. Op Cruijffiaanse wijze zie je het pas als je het doorhebt: Het bleek een Model over ‘Omgaan met Verandering’ te zijn….. Met als toelichting:

‘Bij elke verandering heb je mensen die voorop lopen en initatief nemen en mensen die wat afwachten en de kat uit de boom kijken.

Type 1 zet zelf de toon met zakelijke analyses. Maakt plannen en geeft consequenties aan. Zet helder uiteen waar het naartoe moet en is bereid daarvoor de noodzakelijke knopen door te hakken. Veel interim-managers en trouble shooters vallen in dit kwadrant. ‘De cijfers liegen niet, dus het roer moet om’.

Type 2 luistert nauwkeurig en is in staat om de plannen zonodig te onderbouwen met argumenten. Om de consequenties ‘door te rekenen’ en op basis daarvan een oordeel te geven over de ingeslagen weg. Het zijn kritische mensen die wel eerst overtuigd willen worden van de noodzaak, maar vervolgens helder en bewust de koers volgen. Ze zijn erg gevoelig voor inconsistenties in de redenering.

Type 3 zet graag zelf de eerste stap en probeert anderen aan zich te binden door een appel te doen op Perspectief, Kansen en Samen. Het zijn enthousiaste vertellers die een lonkend vergezicht schetsen. Een Uitdaging voor iedereen die vooruit wil! Ze zijn minder sterk in de logische onderbouwing van hun verhaal en rekenen erop dat mensen uit loyaliteit meebewegen.

Type 4 doet dat met name: meegaan uit loyaliteit. Anders gezegd: ze moeten ‘geraakt’ worden door de boodschap, want pas dan voelen ze zich geroepen om mee te gaan. Ze zijn geneigd om het ontbreken van concrete consequenties voor lief te nemen als de intentie ze maar aanspreekt. Ze kunnen aan de andere kant nukkig in verzet komen als ze het gevoel hebben dat ze niet ‘gehoord’ zijn.’

Of zoiets.
Kun je met elke combinatie van assen uit het lijstje een eigen model maken? Zeker. Hartstikke leuk om te doen! Is zo’n ‘willekeurig bedacht’ Model waar? Geen idee. Is het Onzin? Geen idee. Je ziet er vaak iets mee, dat je daarvoor nog niet zag. En of wat je ziet er altijd al geweest is, of door het Model ontstaan is, is een mooie filosofische vraag.

De halve waarheid is dat Modellen de werkelijkheid afbeelden. De andere halve waarheid is dat Modellen hun eigen werkelijkheid creëren. Samen levert dat een Modellenbingo op, die op een prettige manier ons vak relativeert. Probeer het zelf maar…..

(Lees deel 2 van de Modellenbingo over de toepassing ervan op ons hedendaagse Politieke landschap)

vrijdag 16 december 2011

Iedereen succesvol

Eruit halen wat erin zit. Werkelijk worden wie je bent. Alles wat nodig is om succesvol te worden, draag je in potentie al met je mee. Je hoeft er slechts voor te kiezen om die kracht  tot volle wasdom te laten komen. Dat vraagt moed en doorzettingsvermogen, maar uiteindelijk ligt er voor iedereen een glanzende toekomst te wachten. Iedereen heeft unieke kwaliteiten die verzilverd kunnen worden.
Succes is een keuze.

Tot zover de belangrijkste opdracht van onze westerse samenleving. Uitgesproken of on-uitgesproken is die dominant aanwezig als onderstroom, als ‘mantra’ voor de moderne mens. Het gaat nu even niet om de vraag of daarmee een bepaalde politieke stroming vertegenwoordigd wordt. Wat mij fascineert is de subtiele, paradoxale ondertoon die erin huist. De ongerijmde relatie tussen de kracht van de boodschap en de onmogelijkheid ervan.

Want succes heeft nu eenmaal een achterkant. Als iedereen succesvol is, hoe weet je dan nog dat het succesvol is ;-). Succes is gebaat bij falen. De oproep om succesvol te worden behoudt alleen haar kracht als ze voor het overgrote deel níet wordt ingelost. Hoe meer losers er zijn in het collectief, hoe groter de aantrekkingskracht van succes voor het individu.
In de topsport is dat helder. Er is maar 1 gouden medaille. Die schaarste is de beste motivator voor alle ambitieuze sporters. ‘Iedereen olympisch kampioen’ is daarom als collectieve belofte eenvoudig te ontmaskeren. Iedereen succesvol is dat al veel minder.

Het geniepige zit hem in die achterkant. Want wat als je ondanks alle mogelijkheden, alle kansen die zich elke dag aan je voordoen, alle talenten die je met je meedraagt, als je ondanks dat géén succes hebt?
Dan is er natuurlijk maar één conclusie: Eigen schuld. Loser.

In de VPRO-documentaires ‘Alles wat we wilden’ en ‘BV Ik’ wordt de ‘succes-cultuur’ van de nieuwe generatie en de achterkant daarvan mooi in beeld gebracht. Bijzonder is dat de nieuwe generatie niemand anders dan zichzelf de schuld geeft als het misgaat. Er is immers niemand die je tegenhoudt om kansen te benutten. Dus als je écht had gewild, dan had je maar…. enz.

Het kan nog merkwaardiger. Een combinatie van ongebreideld geloof in maakbaarheid van succes en ‘cognitieve dissonantie’. Jongeren lijken zich nauwelijks zorgen te maken over de crisis en de consequenties daarvan. Tenminste; niet voor hun eigen persoonlijke situatie.  Blije verliezers’ noemt Pieter Hilhorst de generatie van twintigers recent in zijn column in de Volkskrant.Ze vormen de ultieme vertegenwoordigers van het geloof in de maakbaarheid van individueel succes. En mocht het tegenzitten, dan verlaag je gewoon de waarde die je hechtte aan succes!
Hier stond een generatie die onrecht en onzekerheid als een gegeven beschouwt. Ze zien slagen en falen als een individuele zaak. En als je verliest kun je maar beter voorspoed afzweren, zodat je een blije verliezer bent.’

En zo is de cirkel helemaal rond. Succes is een keuze en bij pech kies je er zelf voor om succes minder belangrijk te vinden.

Nog nooit zo blij geweest dat ik geen twintig meer ben ;-)