Maar de ‘BV Nederland’ is meer dan een onschuldige metafoor. Het maakt het opeens aannemelijk dat we als Land ‘streven naar een top-10 positie’ op ranking x, y of z. Dat ons BNP centraal staat in de vraag of het goed gaat met Nederland. Dat ons ‘imago’, het ‘Merk Nederland’ en de aantrekkelijkheid van ons vestigingsklimaat voor bedrijven dominant wordt in de presentatie in het buitenland. Ambassades worden ingezet als portals voor het binnenlokken van bedrijven die een gunstige belastingregeling willen. We hebben opeens vanzelfsprekend de ambitie om tot de beste, meest innovatieve snelst groeiende economieën te behoren. Met topsectoren en universiteiten die internationaal de lijsten aanvoeren.
Dat alles maakt andere landen tot concurrent in een complexe en hectische markt. Met de ‘ieder voor zich’ mentaliteit die daar bij hoort. Komt een land in de problemen dan heeft het dat allereerst aan zichzelf te danken. Had het zijn boekhouding, ambities, verdienmodel of concurrentiepositie maar beter op orde moeten hebben. En net als bij bedrijven worden financiering, omzet, begroting, schuldenlast, kortom wordt Geld de dominante factor om op te sturen. Dat alles tegen de achtergrond van ‘de financiële markten’, die met ongelofelijk veel macht de geldstromen sturen en beoordelen. Tot het moment dat kredietbeoordelaars de status van een land kunnen afwaarderen en ze tot aan de rand van faillissement kunnen drijven.
De dubieuze manier waarop Geld als schuld de wereld in wordt
geholpen door commerciële banken en instellingen is pas recent door het
initiatief ‘Ons Geld’ op de agenda van de tweede kamer gezet. Veel Nederlanders
zouden zweren dat ‘geldschepping’ een taak is die niet zomaar aan een
commercieel bedrijf is gegund, maar uiteraard door de overheid/overheden zelf
wordt uitgevoerd. Het tegendeel is waar. Het voltrekt zich volgens een
buitengewoon schimmig proces dat allesbehalve democratisch gecontroleerd wordt.
De macht van de ‘financiële markten’ is die van overheden ver boven het hoofd
gegroeid. Er zijn geen landen meer die banken hebben, maar banken die landen
tegen elkaar uit kunnen spelen. En die wel door diezelfde overheden gered
worden bij dreigende ondergang. Landen zijn net als bedrijven met een grote
schuldenlast totaal afhankelijk geworden van Geld en daardoor van Kredietwaardigheidsscores
die ook al door commerciële belanghebbende instanties wordt bepaald.
De manier waarop de goedwillende strandtenthouder in het
toneelstuk De Verleiders ten onder gaat verschilt daarmee nauwelijks van de
manier waarop Griekenland door de ‘trojka’ tot de rand van de afgrond wordt
gedreven.De metafoor ‘BV Nederland’ bevestigt de omgekeerde verhoudingen. De natiestaat heeft het definitief verloren van de allesomvattende globaliserende (Geld-)Markt. En de daarin dominante partijen. Een ongecontroleerd web van virtueel flitskapitaal bepaalt waar welvaart ontstaat, groeit en verdwijnt. Gevangen in dat web trachten landen als ‘BV’s’ hun hoofd boven water te houden en te overleven. Zonodig ten koste van de ‘concurrent’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten